Maarschalk Bernard Montgomery is vooral bekend van zijn prestaties tijdens de Tweede Wereldoorlog. Hij was één van de bevelhebbers en speelde een belangrijke rol tijdens de landing in Normandië en de gevechten in Afrika. Ook tijdens de slag om de Ardennen had Montgomery zijn nut bewezen in de overwinning op de Duisters. Maar ook tijdens de Eerste Wereldoorlog was Bernard Montgomery actief.
Bernard Montgomery werd geboren in een gezin van negen kinderen. Zijn vader, geboren in Donegal, was een Iers dominee. In 1889 werd zijn vader bisschop van Tasmanië, waardoor het gezin moest verhuizen.
In 1901 kreeg zijn vader werk aangeboden in Londen, waardoor het gezin terugkeerde naar Montgomery’s geboorteplaats. Hij volgde een opleiding op de Koninklijke Militaire Academie Sandhurst. In 1908 trad hij toe tot het eerste bataljon van de “Royal Warwickshire Fusiliers”. Hier was hij in dienst tot 1913in Brits-Indië.
De Eerste Wereldoorlog begon in augustus 1914. In deze maand werd Monty (zoals iedereen hem noemde) met zijn regiment naar Frankrijk gestuurd waar hij deelnam aan de Slag bij Bergen in het Belgische Henegouwen. Tijdens deze gevechten stierf de helft van zijn bataljon. Op 13 oktober 1914 werd Monty tijdens een tegenaanval in Meteren ernstig verwond door een kogel van een Duitse scherpschutter. Iedereen verwachtte dat hij zou sterven, maar Monty overleefde. Hij werd onderscheiden met het Orde van Voorname Dienst (DSO) voor zijn uitstekend leiderschap.
Montgomery in 1915.
Begin 1916 keerde hij terug naar het westelijk front en werd hij stafofficier tijdens de Slag aan de Somme in 1916, de Slag om Arras en de Slag om Passendale in 1917. Tijdens deze periode kwam hij onder het gezag van generaal Herbert Plumer, waar hij de training van het Negende Korps op zich nam. Hij bereidde de soldaten zodanig voor dat zij uitmuntend hun taak uitvoerden en de doelstellingen bereikten met een minimum aan slachtoffers.
Op het einde van de oorlog was Monty opgeklommen tot generale stafofficier en kreeg hij tijdelijk de rang van luitenant-kolonel in de Britse 47e Divisie.
Na de oorlog diende Monty in het Britse Rijnleger en schreef hij zijn ervaringen op in een serie van trainingshandleidingen en pamfletten.
Eind 1920 werd hij brigademajoor bij de 17e infanteriedivisie. Deze divisie was gelegerd in County Cork tijdens de Ierse onafhankelijkheidsoorlog. Hier viel hij op door de grote correctheid die hij in de strijd gebruikte, dit in tegenstelling tot zijn voorgangers die er niet voor terugdeinsden minder conventionele middelen te gebruiken. Naarmate het conflict vorderde, werd het Monty duidelijk dat het conflict niet gewonnen kon worden en dat alleen een Engelse terugtrekking voor vrede kon zorgen.
In mei 1923 werd Montgomery bij de Territoriale 49e Divisie gestationeerd. Hij keerde terug naar het 1e Royal Warwickshire Regiment in 1925 als compagniescommandant. In januari 1926 werd hij, nadat hij promoveerde tot majoor in 1925, benoemd tot plaatsvervangend adjunct-adjudant-generaal bij het Staff College, Camberley in de tijdelijke rang van luitenant-kolonel, een positie die hij tot januari 1929 bekleedde waarna hij zelf de rang van luitenant-kolonel behaalde.
In 1927 ontmoette hij Elizabeth Carver, een weduwe met wie hij ook trouwde. Hun eerste zoon werd geboren in augustus 1928.
In 1931 werd hij luitenant-kolonel bij het eerste bataljon van het Royal Warwickshire Regiment en werd hij achtereenvolgens naar Palestina, Egypte en Brits-Indië gestuurd. Hij werd gepromoveerd tot kolonel en diende vervolgens in het Brits-Indische leger in Quetta, dicht tegen de Afghaanse grens.
Door zijn arrogantie en stijfkoppige vorm van leiding geven kwam Monty vaak in botsing met zijn superieuren. Deze eigenschappen bleven hem later parten spelen.
Zijn vader stierf in 1932 en in de herfst van 1937 stierf ook zijn grote liefde, Elizabeth. Zijn vrouw had namelijk een infectie opgelopen door een insectenbeet tijdens een vakantie in Burnham-on-Sea. Dit verlies schokte Monty diep en na de begrafenis stortte hij zich volop op zijn werk.
In 1938 maakte hij met een groots opgezette oefening van een amfibische operatie indruk op zijn chef, generaal Archibald Wavell, waarna hij werd gepromoveerd tot generaal-majoor en hij het commando kreeg over de Britse achtste divisie in Palestina. Hier drukte hij een Arabische opstand de kop in, waarna hij in juli 1939 terugkeerde naar Groot-Brittannië om er de derde Britse infanterie divisie te leiden.
Toen Duitsland op 1 september 1939 Polen binnenviel en hiermee de neutraliteit van dit land schond, verklaarde Groot-Brittannië de oorlog aan Duitsland. Monty werd als aanvoerder van de derde divisie van het Britse Expeditieleger naar Frankrijk gestuurd. Tijdens de maanden waarin er tussen Duitsland en Groot-Brittannië niets gebeurde, een periode die bekendstaat als de ‘phoney war’, legde Monty zich verder toe op het trainen van zijn troepen. Op 10 mei1940 viel Duitsland de Lage Landen binnen en stond Monty oog in oog met de vijand, onder andere tijdens de Slag om Leuven. Helaas voor hem beschikte het Duitse leger over een nieuwe aanvalstactiek, de Blitzkrieg, waardoor het expeditieleger verrast werd en het zich genoodzaakt zag terug te trekken in de richting van de Noordzee en het Europese vasteland te verlaten om totale vernietiging door de vijand te voorkomen. Dit resulteerde in Operatie Dynamo, de evacuatie van 330.000 Britse en Franse militairen van Duinkerke naar Groot-Brittannië. Monty was woedend over de gang van zaken en zwoer dat hij ooit nog terug zou keren om de Duitse vijand te verslaan.
In 1942 kreeg hij opnieuw de kans de Duitsers te bestrijden, ditmaal in Noord-Afrika waar hij veldcommandant werd van het Britse Achtste Leger. Hij vormde dit binnen de kortste keren om van een lusteloze strijdmacht, die tegen het Duitse Afrikakorps tot dan toe weinig anders dan nederlagen had geleden, tot een leger dat vol trots en moed de strijd aanbond. Het vooruitzicht dat de Amerikanen in Marokko en Algerije zouden landen, wat in november 1942 ook gebeurde (Operatie Toorts), evenals aanzienlijke Amerikaanse materiële steun voor de Britten, hielpen natuurlijk ook. Op 31 augustus 1942 begon de strijd om Alam Halfa waarbij de Duitse veldmaarschalk Erwin Rommel, samen met zijn Afrikakorps, probeerde om Monty’s achtste leger te omsingelen. Dit mislukte en resulteerde uiteindelijk in een Duitse terugtocht. Op 23 oktober begon de Tweede slag om El Alamein. De slag eindigde na twaalf dagen. Ondanks 13.500 Britse doden en gewonden was het de eerste grote offensieve overwinning van de Britten op de Duitsers. Montgomery werd gepromoveerd tot generaal en werd bevorderd tot Ridder Commandeur in de Orde van het Bad. Vanaf dit moment werd het Duitse leger steeds verder teruggedreven en dit leidde in mei 1943tot de vernietiging van het Duitse Afrikakorps. Zo kwam er een einde aan de Duitse en Italiaanse aanwezigheid in Noord-Afrika.
Generaal Bernard L. Montgomery kijkt hoe zijn tanks vorderen. Noord-Afrika, november 1942.
Na de successen in Noord-Afrika werd door de geallieerden een nieuwe grote operatie voorbereid: de invasie van Sicilië. Deze kreeg de codenaam Husky en werd grotendeels door Monty voorbereid. Gedurende de invasie kreeg Monty het steeds vaker aan de stok met de Amerikaanse commandanten en dan vooral met generaal George Patton. Dit resulteerde uiteindelijk in een race naar Messina, de laatste te veroveren stad op Sicilië, die door generaal Patton gewonnen werd.
Hierop volgden de landingen op het Italiaanse vasteland. Deze verliepen moeizaam, maar leidden op 24 juli 1943 tot de val van de Italiaanse dictator Benito Mussolini.
Op 23 december 1943 werd Bernard Montgomery teruggeroepen naar Groot-Brittannië om er mee te helpen aan het opstellen van de plannen rond Operatie Overlord, de invasie van Normandië. Hij kreeg het bevel over de 21e legergroep waarmee hij op 6 juni 1944 de strijd begon.
De strijd in Normandië liep niet zoals verwacht, waardoor Monty zich genoodzaakt zag om van zijn originele planning af te stappen en de Duitsers in verschillende los van elkaar staande offensieven te verslaan. De aanval was gestagneerd en de kritiek op Bernard Montgomery groeide. De Amerikaanse generaals noemden hem “a bad general” en drongen bij Eisenhower aan op zijn degradatie. Eisenhower deed dit niet omdat Monty een volksheld was in zijn geboorteland en Churchills oogappel. Na zware luchtbombardementen, waarbij onder andere 85 procent van de historische stad Caen werd vernietigd, kwam de doorbraak met de slag rond Falaise, waarin een groot deel van de Duitse troepen gevangen werd genomen via een tangbeweging (De zak van Falaise). Gedurende deze periode werd hij bevorderd tot veldmaarschalk.
Bernard Montgomery had een unieke stijl van oorlog voeren ontwikkeld waarmee hij de eigen verliezen probeerde te beperken en die bij de vijand te maximaliseren. Hij deed dit in Afrika, in Normandië en later ook in de Ardennen. De meeste andere topgeneraals in het geallieerde leger onderschatten zijn capaciteiten en hadden veel kritiek op zijn strategie. Hij zou te langzaam werken, hij zou “de oorlog willen winnen door terug te trekken”,… Hij kon dat sentiment zelf niet begrijpen. Bernard Montgomery probeerde steeds de vijand uit balans te brengen voor hij zelf tot de aanval zou overgaan, de zogezegde “zachte methode”. Hij deed dit door de vijand te laten bewegen om zijn linies: versterken op een bepaalde plaats ten koste van een andere plaats (bijvoorbeeld de Zak van Falaise), om dan als de tijd gekomen was door te breken en de vijand te omsingelen.
Een voorbeeld daarvan vinden we in de Ardennen, waar hij Harmons korps aan het uiterste punt van de “zak” wilde klaarhouden om dan aan te vallen. Harmon mocht tot dat tijdstip niet in defensieve acties verwikkeld raken. Het heeft toen echter niet gewerkt omdat Harmon de volledige Duitse 2de pantserdivisie kon vernietigen en dat ook heeft gedaan.
Al met al kan men stellen dat Montgomery uniek was in zijn denken. Waar de wereld in de ban was van de Blitzkrieg propageerde hij vooral balans. Waar de Amerikanen en Duitsers snel wilden handelen om de vijand te overdonderen, probeerde hij listig te zijn, ze in de val te lokken en dan pas te vernietigen.
Na de Duitse capitulatie was Montgomery de bevelhebber van de Britse bezettingstroepen in Duitsland. In die hoedanigheid weigerde hij alle gratieverzoeken die tot dood veroordeelde nazileiders bij hem deden. Dit speelde allemaal tijdens het proces van Neurenberg. (1946)
Nadien werd Bernard Montgomery benoemd tot chef van de Imperial General Staff (CIGS), de hoogst bereikbare militaire rank in Groot-Brittannië. Hij behield deze functie tot 1948, waarna hij al snel werd benoemd tot voorzitter van de permanente verdedigingsorganisatie van de West-Europese Unie. In 1951 kwam het voorzitterschap van de NAVO hiervoor in de plaats.
Montgomery ging in 1958 met pensioen en publiceerde zijn memoires: The Memoirs Of Field marshal Montgomery. In deze memoires uitte hij felle kritiek op generaal Eisenhower over de wijze waarop hij de landingen in Normandië in 1944 had geleid. Het boek verscheen in 1961, en had als titel: “The Path to Leadership”.
Op 24 maart 1976 overleed Monty in zijn huis te Alton, Hampshire. Hij kreeg een staatsbegrafenis waarna hij ten ruste werd gelegd op de nabijgelegen Holy Cross begraafplaats. Hij werd 88 jaar oud.
Heb je een taal- of schrijffout opgemerkt? Laat het ons weten, zo wordt onze berichtgeving alleen maar beter. Wij gaan hier zo snel mogelijk mee aan de slag. Je persoonlijke gegevens worden vertrouwelijk behandeld.
Fout meldenGebruik kortingscode DDAYINFO en krijg overal 30% korting op.
Deze website maakt gebruik van Cookies om het gebruiksgemak te vergroten. Door op ‘Ok’ te klikken, geef je toestemming voor het gebruik ervan.
Meer info? Lees onze privacyverklaring en cookieverklaring.