De verschillende facetten in de voorbereiding van D-day moesten ervoor zorgen dat de kans op een geallieerde overwinning gegarandeerd werd.
De voorbereiding en planning van D-day speelde een cruciale rol in het verdere verloop en uitkomst van de Tweede Wereldoorlog. Het doel om succesvol een bruggenhoofd te vestigen en dus een tweede front in West-Europa te openen was essentieel.
We kunnen de voorbereiding van D-day opsplitsen in het volgende:
In januari 1943 werd er voor het eerst een samenkomst gehouden in Casablanca om een landing in Europa voor te bereiden.
Luitenant-generaal Sir Frederick Morgan werd hierna aangesteld als ‘Chief of Staff to the Supreme Allied Commander’, beter bekend als ‘COSSAC’.
Morgan had een zeer moeilijke taak: hij moest de stevige grondvesten en de originele plannen opstellen. Een voorbereiding met wapens en voertuigen die grotendeels nog ontwikkeld moesten worden, met troepen die nog toegewezen zouden moeten worden en een opperbevelhebber die nog aangesteld moest worden. Kortom, er was totaal geen zekerheid of referentie.
Het plan door COSSAC werd gepresenteerd tijdens de conferentie van Quebec (17 tot 24 augustus 1943):
Het plan ging als volgt: de bestorming van het landingsstrand zou door drie divisies vanuit zee en twee regimenten vanuit de lucht uitgevoerd worden. Twee andere divisies zouden al ingescheept in landingsschepen klaar staan en hierna volgen. De landing zou plaatsvinden tussen Caen en Carentan. Zo gauw zij aan land waren, moesten zij de haven van Cherbourg veroveren. Deze haven zou echter pas na enkele weken in gebruik kunnen worden genomen. Er waren namelijk grote hoeveelheden obstakels en mijnen. De bevoorrading zou dus door twee kunstmatige havens gebeuren, die vanuit Groot-Brittannië naar de kust moesten worden gesleept.
De plannen voor D-Day werden in hun definitieve vorm ter tafel gebracht onder supervisie van SHAEF (Supreme Headquarters Allied Expeditionary Force). Dat gebeurde op 15 mei 1944 tijdens een vergadering die gehouden werd in St Paul’s School. Generaal Sir Bernard Montgomery gebruikte de school als hoofdkwartier van zijn 21ste Legergroep in de maanden voor D-Day. Montgomery, een ex-leerling van de school, was erg blij met de bezetting van het hoofdkwartier.
Tot de aanwezigen behoorden de Engelse koning, de eerste minister Winston Churchill, veldmaarschalk Smuts, de chefs van staven, de opperbevelhebber Dwight Eisenhower en de hoogste bevelhebbers van land-, zee- en luchtmacht.
Het doel van de aanval op Dieppe was om een haven te veroveren, deze bezet te houden, informatie in te winnen en te kijken hoe de Duitsers zouden reageren. Op 19 augustus 1942 stuurde de leiding van de Britse gezamenlijke operaties 252 schepen over het kanaal van Zuid-Engeland naar de kust van oostelijk Normandië om een aanval op Dieppe uit te voeren. Deze schepen vervoerden ongeveer 6100 manschappen en 30 tanks. De meeste soldaten waren Canadezen, verdeeld over twee infanteriebrigades – bijna 5000 man – die gesteund werden door ongeveer 1000 Britse commando’s plus kleine speciale eenheden van de Amerikanen en de Vrije Fransen.
Echter draaide de aanval uit op een ramp. De geallieerde troepen botsten op een muur… Het leek wel een zelfmoordactie. Het enige positieve was dat de geallieerden hieruit hun lessen konden trekken naar de aanloop van D-day.
Er werden veel bombardementen uitgevoerd op Duitse posities om hun slagkracht richting het invasiegebied van Normandië te limiteren.
Het primaire doel van Operation Pointblank was om de aanwezigheid van de Duitsers in het luchtruim af te zwakken of te vernietigen. Dit om de Duitsers te beletten luchtsteun te geven aan de frontlinies en om te verzekeren dat de Luftwaffe geen rol van betekenis meer zou spelen bij de invasie van West-Europa (D-day).
Het Transportation Plan was een operatie voor strategische bombardementen op bruggen, wegen, tunnels, waterwegen, spoorwegen en treinstations vooral in België, Nazi-Duitsland en Frankrijk met als doel alle mogelijke toegangswegen naar het invasiegebied van Normandië te limiteren.
Ook de Duitsers wisten dat ze zich moesten voorbereiden op een mogelijke geallieerde invasie in West-Europa. Toch waren er veel onzekerheden bij de Duitsers. Onder meer de onwetendheid van de landingsplaats knaagde aan de gemoedsrust van vele Duitse bevelhebbers. Bijvoorbeeld was er de kwestie over de positionering van de Panzer-eenheden maar ook de twijfel of de Atlantikwall wel zo groots en zo sterk zou zijn als Hitler liet blijken.
Naast alle andere plannen liepen er ook nog operaties om de Duitsers gedurende de hele voorbereiding op het dwaalspoor te brengen.
Operation Bodyguard werd ontworpen om de Duitsers op een verkeerd been te zetten door hun zo lang mogelijk af te laten vragen, waar en wanneer de invasie zelf, zou plaatsvinden.
De misleiding werkte zo goed dat de Duitse legerleiding zich niet bewust was van de gebeurtenissen en ontwikkelingen in de vroege uren van de invasie. Hierdoor waren de Duitsers genoodzaakt om zo lang mogelijk te wachten met het sturen van versterkingen naar Normandië.
De planning voor Operation Bodyguard begon pas nadat Normandië geselecteerd werd als landingsplaats. Operation Bodyguard bestond hoofdzakelijk uit vijf verschillende operaties: Fortitude, Graffham, Royal Flush, Zeppelin en Vendetta.
In januari 1944, vertelde de Duitsers aan Juan Pujol Garcia genaamd GARBO dat ze een grootschalige invasie van West-Europa verwachtte. Daarom vroegen ze aan hem om hun op de hoogte te houden moest hij daar informatie over kunnen verkrijgen. Een invasie kwam er sowieso aan. Hij stuurde meer dan 500 radio-boodschappen tussen januari 1944 en D-day (6 juni 1944). Soms wel meer dan 20 boodschappen per dag. Hij speelde hierdoor een belangrijke rol door de Duitsers te doen geloven dat de landingen zouden plaatsvinden in de Straat van Dover i.p.v. Normandië.
De kunstmatige Mulberry havens waren ingenieuze bouwwerken van immense omvang en complexiteit. Deze drijvende havens boden de geallieerden havenfaciliteiten tijdens de invasie van Normandië tot de haven van Cherbourg veroverd werd.
Naast de kunstmatige Mulberry havens was er nog een ander project ontworpen: Pluto (Pipeline-under-the-ocean = pijpleiding onder de zee). Met die leiding zou olie, vanuit Zuid-Engeland naar Cherbourg aangevoerd worden, en later naar de Franse en Belgische kust omdat die makkelijker te bereiken waren.
De kusten van Braunton Burrows, in Noord-Devon, waren van groot belang tijdens de Tweede Wereldoorlog. In 1943 moest Luitenant-Kolonel Paul W. Thompson de Amerikaanse soldaten opleiden ter voorbereiding van de uiteindelijke invasie in Normandië.
Exercise Tiger was de voorlaatste grootschalige voorbereiding op de landingen van D-day. Deze zouden plaatsvinden op het terrein van Slapton Sands in Devon.
De grootste maritime training Exercise Fabius vond plaats tussen 30 april en 4 mei 1944. Het doel was om te trainen voor de amfibische landingen op D-day en dit met de intentie om de doelen van Operation Neptune zo goed mogelijk na te streven.
De weersvoorspelling van D-day speelde een cruciale rol betreft de slaagkansen van de invasie. De analyse die de meteorologen op 3 juni 1944 in de avonduren met de hand maakten, wekte grote zorgen bij het opperbevel. Deze analyse bevatte meerdere depressies. In de ochtend van 4 juni spraken de verschillende meteorologen elkaar zo tegen, dat Eisenhower al zat te denken om de invasie zelfs tot 7 juni uit te stellen.
Zondagavond op 4 juni kwam er een analyse van het weerteam, onder leiding van James Stagg. Er waren twee depressies samengesmolten tot 1 laag net ten noordwesten van Schotland. Het was duidelijk dat het koufront op maandagmiddag 5 juni het Kanaalgebied en de invasiestranden zou passeren. Hierdoor waren de condities voor de landing op dinsdagochtend 6 juni beter dan aanvankelijk ingeschat.
Gebruik kortingscode DDAYINFO en krijg overal 30% korting op.