Aubrey Gilman verteld over de mijnenvegers op Utah Beach:
Op 4 juni, riep de kapitein ons bij zich om ons op te monteren en enkele zaken te bespreken, waaronder hij ons waarschuwde voor mogelijke gasaanvallen. Hij vertelde ons welk effect gas op iemand kan hebben, zoals blaren en een roodgekleurde huid. Ten slotte vroeg hij of we nog vragen hadden. Calvin Evans, een gekleurde man, vroeg, “kapitein, in welke kleur verander ik dan?” Iedereen kreeg de slappe lach.
We waren klaar om te vertrekken voor de invasie maar door het slechte weer, werd deze 24 uur uitgesteld. We voeren voor een ruime periode een beetje rond tot we het Engelse kanaal mochten oversteken. Onderweg naar het Franse vasteland, konden we de bombardementen en beschietingen zien terwijl onze paratroepers gedropt werden.
Het was nu in de nacht van 5 juni, de vooravond van D-day, dat wij, als mijnenvegers op Utah Beach, naar voren werden gestuurd, dicht bij de stranden. Hier moesten wij ons materiaal inzetten rond 1u25 s ‘nachts. Het was heel donker maar toch kon je strand zien. Je was niet echt bang maar eerder opgewonden en aan het wachten tot er iets zou gebeuren. We waren vastberaden om onze job goed uit te voeren.
We maakten onze eerste veeg aan stuurboordzijde en schoven zo telkens op richten het strand. Wanneer we bijna klaar waren met vegen, begon het terug licht te worden. Hierdoor werd onze positie ontmaskerd door de Duitse batterijen die dadelijk op ons begonnen te vuren. De bommen vlogen overal rondom ons heen en vaak ook dichtbij ons. Ons schip lag in lijn met de Britse kruiser, de Black Prince, en de Duitse batterijen. De bommen die de kruiser miste kwamen dus ook vaak in onze buurt. Een maat van ons, Leo Poole, stond vanachter op het schip om het materiaal naar boven te halen toen een bom dicht bij ons in het water sloeg. Hij merkte op, “We laat in hemelsnaam zo’n idioot achter dat kanon staan?” Het was net op het juiste moment toen hij die opmerking maakte en iedereen begon te lachen.
We zagen een Spitfire, dat een rookscherm aan het leggen was om ons te beschermen, neergeschoten worden maar dat maakte de andere piloten blijkbaar niet bang aangezien ze gewoon voortgingen met het leggen van dat rookscherm.
Op het moment dat we plaats moesten maken om anderen door te laten en bijna aan onze ankerplaats waren, werd er een mijn opgemerkt die wij onschadelijk moesten maken. Het was de eerste keer dat wij het vuur mochten openen en we waren daar allemaal blij om. We brachten de mijn tot zinken en voeren door naar onze ankerplaats. We gingen daarna iets eten om later om 13u00 terug mijnen te gaan vegen.
Toen we op weg waren naar onze volgende veegplaats, was alles in zijn volle gang. We hebben nog gedurende hele avond mijnen geveegd. De meeste mijnen waren magnetisch en acoustisch waardoor we vaak onze manier van vegen moesten aanpassen. Om 20u00 mochten we stoppen met vegen maar bij het aanbreken van de nacht werd het wel terug even spannend. Toen we voor de nacht aan ankerde, kwamen er enkele vijandelijke vliegtuigen onze richting uit om de invasie te verstoren. De wolken waren laag en de vliegtuigen waren verplicht om laag te vliegen zodat ze hun doelen konden vinden. Ze hadden een aantal pogingen gedaan om de U.S.S. Arkansas aan te vallen, een van onze oudste slagschepen maar dit zonder succes. Toen één van de vliegtuigen ongebruikelijk laag aanviel, begonnen alle omliggende schepen er op te vuren maar zonder succes. Daarnaast was er ook één van die vliegtuigen die de volgende nachten maar bleef terugkomen en de bemanningen hadden al snel een bijnaam: “Washing machine Charlie,” omwille van het geluid van zijn motor.
Heb je een fout opgemerkt?
Heb je een taal- of schrijffout opgemerkt? Laat het ons weten, zo wordt onze berichtgeving alleen maar beter. Wij gaan hier zo snel mogelijk mee aan de slag. Je persoonlijke gegevens worden vertrouwelijk behandeld.