Dankzij de mislukte Duitse tegenaanval op Mortain, tijdens Operatie Lüttich, besluiten Bradley en Montgomery gebruik te maken van de gelegenheid om de terugtrekkende Duitse troepen op een grootschalige manier te omsingelen. Als deze omsingeling zou lukken dan zou dit de Duitsers definitief de slag om Normandië kosten. Die omsingeling werd later bekend als de zak van Falaise.
Het Amerikaanse 15e corps, dat Le Mans op 9 augustus had bevrijd, kreeg als eerste de opdracht om snel vanuit het zuiden op te rukken met op kop de 2e pantserdivisie van generaal Leclerc. Op 12 augustus veroveren ze Alençon en rukken ze daarna op naar Argentan.
De troepen van Montgomery moesten oprukken vanuit het noorden nadat ze Caen hadden veroverd om de zak van Falaise aan hun kant te sluiten. De Amerikanen keurden echter de voorzichtige en langzame aanpak van Montgomery af aangezien dit voor hen betekende dat ze daardoor langer moesten wachten dan dat ze zelf gehoopt hadden.
Op 16 augustus werd de zak van Falaise strakker getrokken, maar deze was door de vertraging van de Canadezen en Generaal Gerows 5de Korps bij Argentan nog lang niet gedicht. Op diezelfde dag gaf Hitler uiteindelijk het bevel aan zijn troepen om zich volledig terug te trekken ook al waren de meeste Duitsers enkele dagen hiervoor al aan begonnen.
Gersdorff, chef-staf van het Zevende Leger, kon die dag met de auto door de bres tussen Trun en Chambois rijden. Eén van de Duitse generaals stelde vast dat het gat verontrustend veel leek op de toegetakelde ruitvorm bij Stalingrad, al was die natuurlijk wel veel kleiner.
Het Duitse 11de Pantserkorps werd ten noordoosten van Argentan het Forét de Gouffern in gestuurd om die hoek van het gat te verdedigen, hoewel het minder dan veertig tanks bijeenbracht. De volgende dag werden de restantanten van twee divisies naar Vimoutiers gestuurd. Generaal Hausser stuurde ook de 2de ss-Panzerdivisie Das Reich het gat uit. Hij wilde een strijdmacht gereed hebben om van achteruit een tegenaanval te doen als de geallieerde troepen probeerden de bres te dichten. Legerofficieren vermoedden echter dat dit alleen maar een poging van de Waffen-ss was om zijn eigen hachje te redden.
Terwijl aan de andere kant van de Orne de resten van het Duitse Zevende Leger zich terug trokken, rukten het Britse 8ste en 30ste Korps in het oosten snel op en bevrijdden ze de ene na de andere plaats. `We werden overal enthousiast begroet,’ schreef een Britse officier, ‘al lijken veel mensen nog altijd verdwaasd en in de war. De jongsten weten niet goed wat er aan de hand is. Ik zag een jongetje trots de Hitlergroet brengen alsof het zo hoorde, en anderen keken naar hun moeder om te peilen of het goed was als ze zwaaiden.’
Falaise werd op 17 augustus ingenomen. Nu moest er enkel nog contact gemaakt worden met de Amerikaanse eenheden die de rand van Argentan al bereikt hadden.
Een groep Canadese soldaten wordt gedekt door een Sherman tank in een straat in Falaise.
De geallieerde piloten kenden weinig mededogen tijdens de vorming van de zak van Falaise. ‘We lieten onze raketten razen,’ schreef een Australische Typhoon-piloot, ‘en daarna beschoten we afzonderlijk van elkaar op de opeengepakte soldatenmassa. We begonnen te schieten, trokken het kanonvuur langzaam door de menigte en daarna stegen we en maakten we het ene na het andere rondje, tot de munitie op was. Na elke ronde, die leidde tot een groot leeg pad met omgevallen soldaten, werd de ruimte vrijwel direct opgevuld door andere op de vlucht geslagen soldaten.’
Generaal Luttwitz van de 2de Panzerdivisie bekeek het tafereel die dag vol afgrijzen. ‘Op de weg lagen overal verspreid bergen voertuigen, dode paarden en dode soldaten, en ze namen met het uur in aantal toe.’ Schutter Eberhard Beck van de 277ste Infanteriedivisie zag een soldaat op een steen zitten. Hij trok hem aan zijn arm om hem in veiligheid te brengen, maar de man rolde op de grond. Hij was al dood.
Er waren zoveel Britse en Amerikaanse eskaders die naar willekeur doelwitten op de grond beschoten, dat er talloze gevallen van ‘eigen vuur’ waren. De ironische uitroep: ‘Dekking zoeken, jongens, het kunnen de onzen zijn!’ kreeg een nieuwe urgentie. Het hoofdkwartier van Bradleys 12de Legergroep erkende dat ‘enkele Britse pantservoertuigen per ongeluk waren aangevallen’, maar wees erop dat de Britse tankbemanning zoveel spullen op de buitenkant meedroegen waardoor hun onderscheidende witte sterren vaak ‘bedekt waren met rommel’.
Vanwege die willekeurige luchtaanvallen bezette de Canadese 4de Pantserdivisie Trun pas in de middag van 18 augustus. De divisie werd ook gehinderd door de slaapzucht en incompetentie van haar commandant, generaal-majoor George Kitching, en door Luitenant-generaal Guy Simonds’ plan dat behelsde dat de pantserbrigade zich zou losmaken om de opmars naar de Seine te leiden. Op 18 augustus bereikte een detachement van de divisie in de avond Saint-Lambert-sur-Dives, halverwege Trun en Chambois, maar het was te zwak om het dorp te veroveren voordat het versterkingen kreeg.
Een weg kort bij Chambois, ten zuid-oosten van Trun, gevuld met vernielde voertuigen en lijken van terugtrekkende Duitse soldaten die eerder werden aangevallen door een groep Hawker Typhoons vliegtuigen.
Overdag hielden de Duitsers zichzelf en hun voertuigen in de bossen en boomgaarden schuil voor de geallieerde vliegtuigen. ’s Nachts strompelden uitgeputte en uitgehongerde Duitse soldaten voort en vervloekten ze hun leiders die ze kwijtraakten in het donker. Velen van hen gebruikten Franse tweewielige handkarren om hun uitrusting of zware wapens te dragen. Ze kregen opeens gezelschap van soldaten van diensten in het achterland, zoals detachementen schoenmakers en kleermakers, die allemaal probeerden te ontkomen maar geen flauw idee hadden waarheen ze op weg waren.
Luchtfoto waarop een groot Duits konvooi te zien is tijdens de vorming van de zak van Falaise.
Op 20 augustus begon de dag, tot wanhoop van de Duitsers die er nog niet in waren geslaagd om de Dives en de weg van Trun naar Chambois over te steken, even helder en sereen als de voorgaande dagen. Zodra de ochtendmist was opgetrokken, opende de Amerikaanse artillerie het vuur en verschenen de jachtbommenwerpers op boomhoogte met hun adembenemende gegier van vliegtuigmotoren.
Twee van de tanks van de 2de Panzerdivisie slaagden er uiteindelijk in de Amerikaanse antitank-voertuigen die de weg van Trun naar Chambois bestreken uit te schakelen, en het lukte hen om over te steken. Dit was het sein voor een grootscheepse uitbuiting van de uitbraak. Een groot aantal verkenningsauto’s, tanks, stukken gemechaniseerd geschut et cetera kwamen uit allerlei schuilplaatsen tevoorschijn.
In werkelijkheid waren er vroeg in de ochtend al veel meer Duitsers doorheen het gat gekomen dan de geallieerden op dat moment dachten. En vele andere glipten er in de loop van de dag doorheen, vooral in de Canadese sector, die ondanks aanhoudende verzoeken om hulp van de mannen die bij Saint-Lambert zaten, geen behoorlijke versterkingen had gekregen. De 4de Pantserdivisie moest zich voorbereiden op de opmars naar de Seine, maar was nog niet afgelost door de Canadese 3de Infanteriedivisie. Deze grote fout in de uitvoering vloeide opnieuw hoofdzakelijk voort uit de besluiteloosheid van Montgomery over de vraag of ze zouden streven naar een lange omvatting richting de Seine of naar een sluiting van de bres aan de Dives.
Meindl was van mening dat de enige manier, om zichzelf en zijn troepen door de bres heen te slaan, er uit bestond dat ze zelf een aanval op de flanken richting het noorden moesten inzetten. De geïmproviseerde aanval werd ingezet en als door een wonder veroverden zij om 16u30 de heuvelrug bij Coudehard toen de tanks van de Waffen-ss vanaf de andere kant aanvielen. Ze doorbraken de omsingeling en creëerden een bres van bijna 3 kilometer breed. De paar krijgsgevangenen die ze maakten, bevestigden dat ze het hadden opgenomen tegen de 1ste Poolse Panzerdivisie.
Generaal Eugen Meindl
Generaal Hausser was intussen zwaargewond geraakt. Hij werd op de achterkant van één van de weinige tanks die er nog waren geëvacueerd. Meindls grootste zorg die middag was de evacuatie van de overige gewonden in een colonne van duidelijk gemarkeerde ambulances. ‘Er werd geen schot op hen gelost,’ schreef Meindl, ‘en ik betuigde de ridderlijke vijand diep dankbaar mijn erkentelijkheid.’
Hij wachtte een half uur nadat de colonne was verdwenen voor hij gevechtstroepen op pad stuurde, ‘zodat er bij de vijand niet het geringste vermoeden kon ontstaan dat wij enig misbruik van de situatie hadden gemaakt’.
Op 21 augustus kreeg de Poolse panzerdivisie, die rond Mont Ormel was afgesneden, eindelijk versterkingen en nieuwe voorraden van de Canadese troepen. Het gat was gedicht. Generaal Eberbach, die inzag dat er nu bijna geen manschappen meer zouden ontsnappen, beval de restanten van het 11de ss-Panzerkorps zich terug te trekken naar de Seine. De zwaargewonde generaal Hausser werd naar de tijdelijke commandopost van het Zevende Leger in Le Sap gebracht, waar hij generaal Funck vroeg het commando over te nemen. (Generaal Eberbach nam de leiding twee dagen later over.) Stafofficieren begonnen de troepen te verzamelen en te reorganiseren. Ze ontdekten tot hun verrassing dat in veel gevallen meer dan 2000 man per divisie waren ontsnapt, maar dat lijkt nog altijd aan de hoge kant.
De achtergebleven Duitse troepen boden weinig weerstand. Het was een dag om krijgsgevangenen te verzamelen. ‘De yanks zeggen dat ze er over de hele dag honderden hebben gemaakt,’ schreef majoor Julius Neave in zijn dagboek. `De 6de Durham Light Infantry meldde zojuist dat ze in een schitterende positie zitten en honderden op zich af ziet komen.’ Voor veel eenheden was Duitsers uit het bos verjagen een spel. Maar er deden zich ook tragedies voor. De Duitsers hadden in Ecouché honderden mijnen en boobytraps achtergelaten. ‘Een jongetje van een jaar of tien kwam uit de kerk op ons af,’ vertelde een jonge Amerikaanse officier van het 38ste Verkenningseskadron, ‘en werd opgeblazen door één van die antipersoneelsmijnen.’ Britse genisten die net waren aangekomen, begonnen mijnen te ruimen om meer ongelukken te voorkomen. Ze maakten er 240 onschadelijk.
Behalve de grote aantallen krijgsgevangenen waren er ook nog duizenden Duitse gewonden voor wie moest worden gezorgd. Tijdens de zuiveringsacties werd diep in het Forét de Gouffern een Duits veldhospitaal met 250 gewonden ontdekt. De meeste gewonden die in de omsingeling waren achtergebleven, hadden echter helemaal geen medische verzorging gekregen.
Amerikaanse soldaten vieren de sluiting van De zak van Falaise voor een vernielde Panther tank. Deze soldaten hadden de opdracht gekregen om de resterende Duitse troepen in Chambois uit te schakelen. 20 augustus 1944.
Montgomery vaardigde op 21 augustus een verklaring uit aan de 21ste Leger groep. ‘De overwinning die zojuist is behaald, is compleet en beslissend “De Heer, geweldig in de strijd”, heeft ons de overwinning gegeven: Maar sommigen vonden niet dat deze overwinning ‘compleet en beslissend’ was. Volgens schattingen van generaal Eberbach waren misschien wel 20.000 man, 25 tanks; en 50 stuks gemechaniseerd geschut aan de omsingeling van de zak van Falaise ontkomen. ‘Het verlies aan tanks door brandstoftekort was groter dan dat door toedoen van alle vijandelijke wapens bij elkaar,’ schreef hij naderhand. Volgens Gersdorff waren 20.000 a 30.000 man erin geslaagd de Seine over te steken en zo aan de zak van Falaise te ontkomen.
Heb je een taal- of schrijffout opgemerkt? Laat het ons weten, zo wordt onze berichtgeving alleen maar beter. Wij gaan hier zo snel mogelijk mee aan de slag. Je persoonlijke gegevens worden vertrouwelijk behandeld.
Fout meldenGebruik kortingscode DDAYINFO en krijg overal 30% korting op.
Deze website maakt gebruik van Cookies om het gebruiksgemak te vergroten. Door op ‘Ok’ te klikken, geef je toestemming voor het gebruik ervan.
Meer info? Lees onze privacyverklaring en cookieverklaring.