Op 21 juli onderschepten de Duitsers een radiobericht waarin Amerikaanse commandanten werden opgeroepen voor een stafvergadering. Dit bevestigde hun vermoeden dat het Amerikaanse Eerste leger een grootschalig offensief voorbereidde, maar ze wisten nog steeds niet waar. Generaal Hausser rekende, na de zware gevechten om Saint-Lô, op een uitval in zuidoostelijke richting door het Vire-dal van Saint-Lô naar Torigni. Generaal-veldmaarschalk Von Kluge was er echter van overtuigd dat de hoofdaanval in Normandië van de Britten aan het Caen-front zou komen. De geallieerden waren in de schaduwwereld van onderschepte berichten enorm in het voordeel. Generaal Bradley wist dankzij sommige bronnen dat de overbelaste Duitse strijdkrachten op instorten stonden. Het moment voor de doorbraak was nu echt aangebroken. De uitvoering van die doorbraak kreeg de naam ‘Operation Cobra.
Bradley had goed zicht nodig. Hij wilde per se het front openbreken met zware bommenwerpers, maar hij wilde ook voorkomen dat ze dezelfde grote fout maakten als tijdens Goodwood, toen de opmars niet snel genoeg was gevolgd om het schokeffect volledig te benutten. Bradley moest alvorens hij zijn grote offensief wilde inzetten, eerst terug naar Groot-Brittanië vliegen om de planningen van de grootschalige bombardementen te bespreken met de luchtmacht. Het was, zoals bij de meeste grote aanvallen, de bedoeling dat men de vijand eerst vanuit de lucht aanviel en pas daarna, wanneer de vijand verzwakt was door de bombardementen, de infanterietroepen moesten opschuiven om de overige weerstand uit te schakelen. De ruimte tussen de plaats waar de bombardementen zouden plaatsvinden en de positie van de infanterie moest dus groot genoeg zijn zodat men niet per ongeluk eigen troepen zou kunnen raken. Maar hoe groter de afstand, hoe langer de infanterie er over deed om het terrein dat voor hen lag te veroveren en hoe meer tijd de Duitsers kregen om zich te reorganiseren op de komende aanvallen.
General Omar Bradley samen met Generaal George C. Marshall na Operation Cobra.
Uiteindelijk werd de afstand tussen de bombardementen en de infanterie vastgesteld op ongeveer 1200 meter. De meteorologische berichten wezen erop dat de lucht op 24 juli ’s middags helder genoeg zou zijn, en 13u00 werd gekozen als H-hour (de start van de aanvallen en Operation Cobra).
Op 24 juli leek het erop, ondanks de weersvoorspellingen, dat de lucht nog niet opgeklaard was. Leigh-Mallory , de bevelhebber van de luchtmacht tijdens Operation Cobra, achtte de zichtbaarheid voor zijn vliegtuigen onvoldoende. Hij stuurde een bericht naar Londen om de aanval een dag uit te stellen, maar de bommenwerpers waren al onderweg. Er werd een order gegeven aan de grondtroepen om de missie af te breken, maar de meeste troepen die klaarstonden om aan te vallen hadden het bericht niet ontvangen. De meeste bommenwerpers ontvingen het bericht echter wel op tijd en keerden terug. Sommige wierpen hun bommen af op het afgesproken doelwit maar het eerste vliegtuig in de voorste linie had een technisch probleem met het ontkoppelingsmechanisme en dropte zijn bommen ten noorden van het doelwit. Vliegtuigen in diezelfde voorste linie beschouwde dit als een teken en dropte hun bommen ook. Ze vielen recht op de voorste linies van de grondtroepen. Er vielen 25 doden en 131 gewonden.
Amerikaanse soldaten kijken hoe de bommenwerpers hun werk doen alvorens ze zelf de Duitsers aanvallen.
De aanval werd uitgesteld naar 25 juli en H-hour werd vastgesteld op 11u00. Iets daarvoor kwamen er opnieuw talloze bommenwerpers, net zoals de dag ervoor, om de weg vrij te maken. De zichtbaarheid was goed maar er was wel sterke wind. De eerste bommen troffen hun doel maar de rook van de explosies werden meegevoerd naar het noorden door de wind. De achterste bommenwerpers dropten hun bommen boven de rook met de veronderstelling dat dit de doelen waren aangezien er een enorme massa rook te zien was. Op de grond sprongen, net zoals de dag ervoor, tankbemanningen terug in hun voertuigen en sloten de koepels, maar de infanterie en generaal McNair, die een deel van de grondtroepen onder zijn bevel had, waren onbeschut. In de voorste infanterieregimenten kwamen in totaal 101 man om en raakten er 463 gewond. Eén van de artsen die kwam helpen, zag tot zijn verbazing dat ‘de gezichten van de doden nog roze waren’. Vermoedelijk kwam dit doordat ze niet door granaatscherven waren omgekomen, maar door de drukgolven. McNair was één van de doden. Zijn lichaam werd overgebracht naar een veldhospitaal waarvan het personeel geheimhouding beloofde. Operation Cobra was nog niet ingezet en er waren al 720 slachtoffers gevallen door vriendelijk vuur. Tegen alle verwachtingen in, nam Bradley de beslissing om Operation Cobra diezelfde dag nog te lanceren.
De Duitsers waren na de bombardementen er veel slechter aan toe. De dag uitstel had de Duitsers in verwarring gebracht en het Amerikaanse plan niet verraden. Von Kluge dacht dat het bombardement van 24 juli mogelijk een afleidingsmanoeuvre was om een groot Brits offensief te maskeren. Hij bracht onmiddellijk een bezoek aan het front van Panzergroep West en besprak de situatie met generaal Eberbach.
Zijn vermoedens leken te worden bevestigd, want Montgomery startte de volgende ochtend bij zonsopkomst perfect getimed Operation Spring, slechts vier uur voordat Operation Cobra echt begon. Het 11de Canadese Korps trachtte bij deze operatie de hoogte bij Verrières langs de weg van Caen, naar Falaise te veroveren. Hoewel het offensief op een treurige mislukking uitliep, had het resultaat niet beter kunnen zijn. Von Kluge raakte er nog meer van overtuigd dat Falaise het hoofddoel van de geallieerden was. Daarom stemde hij pas na meer dan 24 uur na het begin van Operation Cobra in met de verplaatsing van twee pantserdivisies van de Britse naar de Amerikaanse sector. Hierdoor waren die pas na nog eens twee dagen op volle gevechtssterkte aan het front. Montgomery had dus met Goodwood en Spring zijn hoofddoel bereikt, ook al slaagde hij er niet in een doorbraak te forceren.
Luchtfoto van de omgeving waar Amerikaanse bommenwerpers met een tapijten-bombardement hadden toegeslagen.
Het zware bombardement van 25 juli had een verwoestende uitwerking op de Duitse soldaten en voertuigen. ‘De hele omgeving zag eruit als een maanlandschap; alles was verbrand en vernietigd,’ schreef Bayerlein. ‘Het was onmogelijk voertuigen aan te voeren of beschadigde te herstellen. De overlevenden gedroegen zich als krankzinnigen en konden niet worden ingezet. Volgens mij is de hel minder erg dan wat wij hebben meegemaakt.’
De 4de Infanteriedivisie wist niet verder dan zo’n 2,5 kilometer op te rukken. ‘Het resultaat van de eerste dag vormde nauwelijks een echte doorbraak,’ erkende het divisie-hoofdkwartier. De 9de Divisie rechts van hen en de 30ste Divisie links van hen bereikten niet veel meer. De bombardementen hadden, zo was het algemene gevoel, teleurstellend weinig effect gehad. Maar zowel de bevelvoerders als de troepen waren te voorzichtig, wat gedeeltelijk het gevolg was van wekenlang vechten in de bocage. Hun korpscommandant, generaal Collins, nam toen een stoutmoedige beslissing. Hij besloot op 26 juli de pantserdivisies eerder dan gepland in de strijd te werpen.
Die morgen, 26 juli, had Collins de 1ste Divisie opdracht gegeven samen met een gevechtscommando van de 3de Pantserdivisie over rechts een doorbraak te forceren. In de tussentijd zou het gevechtscommando van de 2de Pantserdivisie van brigadegeneraal Rose over links aanvallen, aanvankelijk samen met de 30ste Divisie, om vervolgens alleen pal naar het zuiden richting Saint-Gilles up te rukken.
Toen Roses tankcolonne eenmaal uit het gebombardeerde gebied en voorbij Saint-Gilles was, steeg het tempo van de opmars, ook al was het inmiddels nacht, Rose zag geen reden om in het donker te stoppen. Zijn pantservoertuigen reden om Duitse stellingen heen. Sommige Duitse voertuigen sloten zich bij hen aan in de veronderstelling dat de colonne één van hun eigen terugtrekkende eenheden was, en werden direct gevangengenomen.
Majoor-Generaal Maurice Rose
Op de weg naar Canisy in het zuiden schoten Roses Shermans Duitse half-rupsvoertuigen aan flarden die waren uitgerust met maar één machinegeweer. Canisy was gebombardeerd door P-47 Thunderbolts en stond in brand. De tankcolonne nam de tijd om het puin te doorzoeken. In het plaatselijke chateau troffen ze een Duits veldhospitaal aan waar ze gewonde soldaten, artsen en zusters gevangennamen. Rose wilde geen tijd verloren laten gaan. Hij dwong zijn mannen verder te rijden naar Le Mesnil-Herman, meer dan 10 kilometer ten zuiden van Saint-Lô.
Hickeys gevechtscommando en de 1ste Divisie trokken zuidwaarts naar Marigny, 6 kilometer voorbij de weg van Périers, naar Saint-Lô. Maar het stadje viel niet meteen. De wegen waren versperd met puin en de muren van brandende huizen storten in. De Amerikanen namen bijna 200 Duitsers gevangen, van wie velen versterkingen waren die net waren aangekomen uit trainingsbataljons. Toen de avond viel, was Marigny compleet veroverd. Het aantal Amerikaanse slachtoffers was uiterst gering. Een bataljon meldde maar een tiental gewonden over de hele dag.
De beslissende doorbraak van de Amerikanen had een opvallende uitwerking op het moreel van de Duitsers, Soldaten begonnen op een manier met elkaar te praten zoals ze dat eerder niet hadden gewaagd. Klein, een oudere onderofficier van de Geneeskundige Troepen, beschreef de avond van 26 juli, toen ze te horen kregen dat ze hun verbandplaats ten zuiden van Saint-Lô moesten verlaten met 78 zwaargewonden en zich terug moesten trekken. Hij legde de conversatie van de gewonden vast.
Een korporaal die voor het vernietigen van vijf tanks aan het oostfront met het Duitse Kruis in goud was onderscheiden, zei tegen hem:
“ Ik zal je eens wat vertellen hospik. Dit hier in Normandië is geen oorlog meer. De vijand is zowel qua manschappen als qua materieel superieur. Wij worden gewoon de dood ingestuurd met onvoldoende wapens. Onze bevelhebber (Hitler) doet niets om ons te helpen. Geen vliegtuigen, onvoldoende munitie voor artillerie, … Nou, volgens mij is de oorlog afgelopen. ”
Op 27 juli om 12u00 vaardige Bradley nieuwe bevelen uit. Operation Cobra verliep zo goed dat hij een algehele opmars naar Avranches, de poort naar Bretagne, wilde. De bevelhebber van de Britse luchtlandingstroepen, luitenant-generaal sir Frederick ‘Boy. Browning, had geprobeerd Bradley te overtuigen van het idee van een parachutistenlanding op Avranches in de Duitse achterhoede. Maar Bradley verwierp het plan. Een luchtlanding zou de flexibiliteit die hij bij Operation Cobra nodig had, ernstig beperken, omdat het hen moreel zou verplichten om in de allereerste plaats de luchtlandingsstrijdmacht te ontzetten.
Het werd de Duitse bevelhebbers plotseling duidelijk wat voor enorme ramp hun te wachten stond. Ze hadden traag gereageerd, wat vooral te wijten was aan de Amerikaanse tactiek om alle kabels en telefoonlijnen door te knippen. Op diverse plaatsen hadden de Duitse troepen geen idee dat er een doorbraak had plaatsgevonden. Dikwijls ontdekten ze tot hun verbazing Amerikaanse troepen ver achter wat zij dachten dat de frontlinie was.
Hoewel het op 27 juli bewolkt was, wat de 2de Panzerdivisie behoedde voor luchtaanvallen toen zij oprukte naar de Vire, staken ze pas die avond de rivier over bij Tessy, zestig uur na het begin van Operation Cobra. Toen was het al veel te laat om de Amerikaanse opmars tegen te houden.
Toen de 6de Pantserdivisie aan de westkust op 27 juli Coutances bereikte, zagen ze dat hun verkenningseenheid de stad al had ingenomen. Daar bivakkeerden ze die nacht, waarna ze gewoon verder gingen richting Granville. De Duitse infanterie hield zich schuil in de hagen aan beide zijden van de weg, en daarom reden de lichte tanks van de 6de Pantserdivisie links en rechts met machinegeweren schietend met 25 kilometer per uur over de weg. Brigadegeneraal Hickeys colonne van de 3de Pantserdivisie was ook op weg naar Coutances. Maar generaal Collins, die er evenals kolonel Luckett van de 12de infanterie bij aangesloten was, bekritiseerde de 3de Pantserdivisie omdat ze te behoedzaam optrok.
Voor de Amerikaanse formaties in het centrum van de doorbraak verliep de opmars op 27 juli moeizamer. De pantserdivisies werden opgehouden door het drukke militaire verkeer op de wegen; soms waren colonnes wel 25 kilometer lang. De hindernissen bestonden meestal uit uitgeschakelde Duitse voertuigen die de weg versperden. Bradley had dit soort problemen voorzien en voor Operation Cobra 15.000 genisten gereserveerd. Hun voornaamste taak was het toegankelijk maken en houden van de grote bevoorradingsroutes die door de bres heen liepen. Ze moesten kraters in de wegen opvullen, verwoeste Duitse voertuigen opruimen en zelfs omleidingen aanleggen rond in puin geschoten steden.
De Amerikaanse opmars over de kustweg versnelde. De 6de Pantserdivisie trok met de zee rechts van hen bijna 50 kilometer op. Telkens wanneer ze op een wegversperring stuitten, riep de verbindingsofficier van de luchtmacht vanuit zijn tank of half-rupsvoertuig gewoon een eskader P-47 Thunderbolts erbij, waarna de stelling werd vernietigd, meestal binnen een kwartier.
Toen Von Kluge die avond in La Roche-Guyon Hoorde dat het Zevende Leger had besloten uit te breken naar het zuidoosten, verloor hij zijn zelfbeheersing. Von Kluge belde generaal Hausser en beval hem zijn order, dat hij eerder gemaakt had, onmiddellijk in te trekken. Hausser antwoordde dat het waarschijnlijk al te laat was, maar dat hij het zou proberen. Om middernacht bracht een officier op een motorfiets Generaal Choltitz eindelijk bericht, maar deze kon niet in contact komen met zijn divisies. Die gingen door met hun aanval in zuidoostelijke richting, weg van de kust.
Von Kluge, die Hausser niet durfde te ontslaan wegens deze fout omdat hij van de Waffen-ss was, gaf bevel Pemsel te vervangen. Generaal Choltitz, die werd teruggeroepen om het commando over te nemen van de regio Parijs, moest het 84ste Korps overdragen aan generaal Elfeldt. Hitler was ook woedend toen hij hoorde dat de weg naar Avranches, en dus naar Bretagne, open lag. Het OKW gaf bevel tot een onmiddellijke tegenaanval. Ook Von Kluge verzocht dringend om versterkingen. Hij vroeg om de 9de Panzerdivisie, die in het zuiden van Frankrijk lag, en meer infanteriedivisies. Dit verzoek werd ongebruikelijk snel ingewilligd door het OKW.
Brigadegeneraal Hickeys gevechtscommando van de 3de Pantserdivisie, dat de Duitse aftocht volgde, zag in Roncey dat achtergelaten en kapotte Duitse uitrusting de weg zo ernstig versperde dat het onmogelijk was door de hoofdstraat te trekken. De taskforce moest door de achterafstraatjes om de stad uit te komen. Er moest een tankdozer aan te pas komen om de hoofdweg vrij te maken. Zoveel Duitse soldaten gaven zich over dat er niets anders opzat dan die zonder bewaking naar de achterhoede te sturen. Toen de 3de Pantserdivisie aankwam in het gebied rond Grimesnil en Saint-Denis-le-Gast, schreef een officier van de Geneeskundige Troepen in zijn dagboek ‘Vreselijke slachting. Ook vijandelijke slachtoffers die door onze tanks zijn verpletterd.’
Brigadegeneraal Rudolph-Christoph baron von Gersdorff, de nieuwe chef-staf van het Zevende Leger, die in de middag van 29 juli in de vooruitgeschoven commandopost 5 kilometer ten noordoosten van Avranches was aangekomen, trof er een rampzalige situatie aan. Niemand had bevel gegeven de bruggen op te blazen en er waren geen landverbindingen. Doordat de Duitsers zich van de kust hadden teruggetrokken, waar Von Kluge zo nijdig over was geweest, stuitten de Amerikaanse 6de en 4de Pantserdivisie nauwelijks op verzet. In de kustplaats Granville begonnen de Duitsers om 1u00 uur haveninstallaties op te blazen, waar ze vijf uur lang mee doorgingen. Het plaatselijke commissariat de police meldde slat Duitse soldaten aan het plunderen waren en elk voertuig dat ze konden vinden stalen om naar het zuiden te kunnen vluchten. Een Amerikaans tankpeloton reed zelfs op 100 meter afstand langs de commandopost van het Zevende Leger zonder deze op te merken. Generaal Hausser en zijn staf vertrokken om middernacht en trokken zich ten oosten van Mortain terug.
De Duitsers hadden praktisch geen mensen meer over om de kustweg te verdedigen. Een reserveveldbataljon ten zuiden van de rivier La Sienne had achterblijvers gegrepen die door het Amerikaanse voorhoededetachement hadden weten te glippen. De 6de en de 4de Pantserdivisie, die al onder Pattons leiding vielen, waren een heel eind op weg naar Avranches. Patton pikte geen enkel excuus voor vertraging. ‘We moeten ze onder de voet lopen voordat ze zich hergroeperen,’ noteerde hij op 29 juli in zijn dagboek, Hij was in een uitstekende stemming. Een doorbraak was bewerkstelligd. De uitbraak, die hem naar zijn mening op grond van een goddelijk recht toekwam, stond op het punt te beginnen.
Heb je een taal- of schrijffout opgemerkt? Laat het ons weten, zo wordt onze berichtgeving alleen maar beter. Wij gaan hier zo snel mogelijk mee aan de slag. Je persoonlijke gegevens worden vertrouwelijk behandeld.
Fout meldenGebruik kortingscode DDAYINFO en krijg overal 30% korting op.
Deze website maakt gebruik van Cookies om het gebruiksgemak te vergroten. Door op ‘Ok’ te klikken, geef je toestemming voor het gebruik ervan.
Meer info? Lees onze privacyverklaring en cookieverklaring.