De slag om Caen begon op 4 juli met Operatie Windsor, een inleidende aanval van de Canadese 8ste Infanteriebrigade om het dorp Carpiquet met de bijbehorende vliegbasis ten westen van de stad in te nemen. Carpiquet werd verdedigd door een klein detachement van hun meest gehate vijand, de SS-Panzerdivisie Hillerjugend. Deze slag, waarin het Regiment de la Chaudière, de Queen’s Own Rifles of Canada, de North Shore en de Winnipeg Rifles uit waren op wraak, zou één van de smerigste van de hele Norrnandische veldtocht worden.
Het Canadese offensief begon om 05u00, ondersteund door de zware kanonnen van de 24 kilometer verderop gelegen HMS Rodney en de HMS Roberts. Het dorp werd in puin geschoten. Van de pakweg vijftig ss-pantsergrenadiers werden er velen levend begraven. Sommigen slaagden erin bedekt met stof onder de gevallen balken en het puin uit te kruipen. Ze maakten snel hun wapens schoon en schoten terug toen het Regiment de la Chaudière aanviel. Ondanks hun geringe aantal brachten ze hun aanvallers zware verliezen toe, maar om 14u00 was, wat er nog restte van het dorp, in handen van de Canadezen.
Volgens een Canadese bron gingen de Franse Canadezen van het Regiment de la Chaudière rond dageraad over de rooie en sneden ze elke ss’er die ze zagen, ‘zowel de gewonden als de doden’, de strot af. Uiteindelijk werden ze door officieren met getrokken pistool tot bedaren gebracht.
Vandaag werden aan beide kanten geen gevangenen gemaakt.
De Canadezen slaagden er, bij Operatie Windsor, niet in Carpiquet in te volledig in te nemen. Ze weten hun falen aan de Britse 43ste Divisie, die Verson, een dorp even ten zuiden van de vliegbasis, verspeelde toen zij werd aangevallen door een deel van de 1ste SS-Panzerdivisie Leibstandarte Adolf Hitler. Verson werd pas vier dagen later heroverd, tijdens de slag om Caen zelf.
Canadezen door de rue du général Moulin - 10 juli 1944.
Montgomery, die zich heel goed bewust was van de groeiende ergernis die hij wekte in Whitehall, op SHAEF en op het hoofdkwartier van Bradleys Amerikaanse Eerste Leger, wist dat hij de verovering en dus ook de slag om Caen niet langer kon uitstellen. Hij zou de stad frontaal moeten aanvallen. Het offensief kreeg de codenaam Operatie Charnwood. Om het aantal Britse slachtoffers te beperken, besloot hij op 6 juli aan de RAF te vragen om door middel van een zwaar bombardement een doorbraak te forceren, een mogelijkheid die drie weken ervoor was geopperd door Leigh-Mallory. En op 25 juni had Eisenhower hem geschreven: ‘Aarzel niet om zo veel mogelijk luchtsteun te vragen die nuttig voor je kan zijn. Als er een legitieme gelegenheid is, moeten wij de vijand met alles wat we hebben bombarderen.’ Die zelfde dag schreef hij ook aan Tedder om hem te vragen ervoor te zorgen dat de ‘maximale hoeveelheid’ luchtsteun zou worden gegeven.
Toen de gegroepeerde formaties Lancasters en Halifaxes die avond om 20u30 aan de hemel verschenen, sprongen de Britse en Canadese infanteristen uit hun smalle loopgraven om ze toe te juichen. De bemanning van de tanks klom op de geschutkoepel om het beter te kunnen zien. Een officier van de Guards Pantserdivisie omschreef het bombardement op Caen als ‘een schitterend schouwspel’, De meeste toeschouwers, veronderstelden kennelijk dat de Franse burgers waren geëvacueerd.
Ik zat aan een riviertje een sigaret te roken en toe te kijken hoe zo’n 10 kilometer verderop 2300 ton bommen werd neergegooid op Caen.
De inwoners van Caen, die Duitse officieren hadden horen zeggen dat hun stad het ‘Franse Stalingrad’ zou worden, hadden het ergste gevreesd. Maar de tekens dat de Wehrmacht zich voorbereidde op de aftocht, gaven hun vervolgens toch weer moed. Op 26 juni begon de achterhoede zich terug te trekken. De Gestapo kwam terug om de bewijzen te vernietigen van het bloedbad dat ze hadden aangericht onder het verzet. En op 6 juli begon de Duitse genie de haveninstallaties in Caen langs het kanaal te vernietigen. Die dag beval de Feldkommandantur de achtergebleven inwoners ook de stad te verlaten, maar dat had opnieuw weinig effect. Alleen een voorpostendetachement van pantsergrenadiers van de SS-Hitlerjugend bleef in Caen achter.
Canadezen nemen een pauze in het station van Caen.
Het ‘Führerbevel’ dat Caen tot elke prijs moest worden behouden, werd op 8 juli de hele dag opgevolgd. Generaal Eberbach stemde die nacht pas in met Kurt Meyers hardnekkige verzoek om de resten van zijn Hitlerjugend naar het zuidelijk deel van Caen aan de overkant van de Orne terug te trekken. Eberbach vond dat hij de aftocht kon verantwoorden bij OKW omdat ze praktisch zonder munitie zaten en nieuwe aanvoer onmogelijk was.
Op 9 juli lag de stad nog altijd onder een sluier van rook en stof. André Heintz werd om 05u30 gewekt door een kameraad uit het verzet. ‘De Duitsers gaan ervandoor!’ vertelde hij hem. Ze zagen hoe de konvooien zich terugtrokken door de stad, maar toch schoten de Britse kanonnen niet. Hun leider, commandant Gilles, deelde de laatste paar pistoolmitrailleurs uit en stuurde de leden in tweetallen naar het noorden om dienst te doen als gidsen voor de geallieerde troepen. Heintz deed zijn band om, een driekleur met het Lotharingse kruis. Hij trok deze snel weer van zijn arm toen hij bij het voormalige universiteitszwembad een Duitse soldaat zag. Maar de Duitser was gesneuveld, gedood door een drukgolf en als aan de grond genageld. De eerste Britse soldaten die hij tegenkwam, herkenden de band en staken hun duim naar hem op.
De verwoestingen waren zo erg dat de Britten en de Canadezen zelfs met hun plattegronden niet konden uitdokteren waar ze waren. De meeste wegen waren onbegaanbaar en er waren enkele geïsoleerde scherpschutters achtergebleven. Een colonne Canadese pantserwagens kwam de rue Saint-Martin af rijden. De commandant, die de order had gekregen de stad zo snel mogelijk te doorkruisen en de bruggen te bezetten, vroeg aan een toeschouwer ‘Waar is de Orne?’ Hij klom op de pantserwagen om hem de weg te wijzen, maar vanuit de Duitse defensieve stelling even verderop werd het vuur geopend met machinegeweren en antitankgeschut. De pantserwagen reed snel achteruit en hun Franse gids moest eraf springen en dekking zoeken.
Op 10 juli werd in aanwezigheid van monsieur Daure, de nieuwe prefect die was benoemd door de voorlopige regering van De Gaulle, een plechtigheid gehouden waarbij de driekleur op de façade van de Eglise Saint-Etienne werd gehesen. Bij een groot deel van de aanwezigen liepen de tranen over de wangen. Drie dagen later hield het Britse Tweede Leger een overwinningsparade op de place Saint-Martin. Een Schotse doedelzakband zette in terwijl nog een driekleur werd gehesen. De verbijstering was op de gezichten van de Franse menigte af te lezen. Ze hadden de Marseillaise nog nooit door doedelzakken horen uitvoeren.
Operatie Charnwood was slechts voor een klein deel succesvol verlopen, aangezien op 10 juli alleen het noordelijk deel van Caen was ingenomen. Het Tweede Leger was er niet in geslaagd voldoende terrein te veroveren om de opbouw te kunnen voortzetten. Het grootste deel van wat het Canadese Eerste Leger zou worden, moest in Engeland afwachten. De ergernis op Bradleys hoofdkwartier en op SHAEF werd nu in Washington en in de Amerikaanse pers luid overgenomen. Velen verweten Eisenhower dat hij niet standvastiger was geweest tegenover Montgomery.
Op 18 juli lukte het de 3e Canadese divisie om de Duitsers definitief uit Caen te verdrijven. Maar de slag om Caen had zijn tol geëist. De stad en de omliggende dorpen waren voor een groot deel verwoest. De wederopbouw heeft geduurd tot 1963, van de oude stad is er vandaag de dag nog maar weinig over.
Heb je een taal- of schrijffout opgemerkt? Laat het ons weten, zo wordt onze berichtgeving alleen maar beter. Wij gaan hier zo snel mogelijk mee aan de slag. Je persoonlijke gegevens worden vertrouwelijk behandeld.
Fout meldenGebruik kortingscode DDAYINFO en krijg overal 30% korting op.
Deze website maakt gebruik van Cookies om het gebruiksgemak te vergroten. Door op ‘Ok’ te klikken, geef je toestemming voor het gebruik ervan.
Meer info? Lees onze privacyverklaring en cookieverklaring.