De slag om Cherbourg en zeker de verovering ervan was één van de meest belangrijke doelstellingen van de geallieerden in de eerste fases van Operation Overlord. Het veroveren van een intacte grote haven was cruciaal voor een succesvolle opmars tegen de Duitsers in West-Europa. Maar dit wisten de Duitsers natuurlijk ook. Ze hadden Cherbourg langs alle kanten versterkt in een perimeter van 15km bestaande uit forten en bunkers.
Terwijl Generaal Collins op 18 juni bezig was om plannen te maken voor de slag om Cherbourg, gaf sir Bernard L. Montgomery , bevelhebber van de 21ste Legergroep en hoogste commandant van de geallieerde grondstrijdkrachten in Normandië, zijn eerste schriftelijke richtlijnen van de veldtocht uit.
“Na de buitengewone grote intensiteit van de eerste paar dagen moesten we het tempo van de operaties vertragen… Daar was niets op tegen, maar we zijn nu zo ver, dat we aan andere taken moeten beginnen en de oogst binnenhalen.”
Hij bedoelde daarmee, de verovering van Caen en Cherbourg.
Hij gaf Sir Miles C. Dempsey, bevelhebber van het Britse 2de Leger, het bevel om te beginnen met de verovering van Caen, dat hij beschouwde als de sleutel tot Cherbourg. Maar toen Montgomery ontdekte dat de Duitsers voorbereidingen troffen voor een offensief tegen Bayeux, zag hij van de aanval op Caen af. Pas op de 25 juni zou Dempsey met een inleidende aanval op de stad Caen beginnen. Voor de Duitsers was het de aanleiding om hun offensief tegen Bayeux onmiddellijk in te zetten.Terwijl het 8ste Legerkorps onder bevel van Lt-Gen. Troy Middleton dwars over het schiereiland Cotentin van Carentan tot de kust verdedigingsstellingen met het front naar het zuiden zich klaar maakte en de achterhoede van het 7de Legerkorps beveiligde, stuurde Collins de 4de, de 9de en de pas gearriveerde 79ste Divisie noordwaarts. Alle drie divisies voerden op 19 juni een krachtige verkenningsactie uit, waarbij ze druk uitoefenden op de Duitse verdedigingen. Die avond ontruimde de Duitse generaal von Schlieben Valognes en Montebourg en trok al zijn troepen terug binnen een ring van forten, die de onmiddellijke verdediging van Cherbourg vormden.
Duitse verdedigingen (rode lijn) rondom de stad Cherbourg.
De verdediging van Cherbourg bestond uit een halfcirkelvormige gordel van betonnen forten en veldversterkingen, op zes tot tien kilometer afstand van de stad. Aangelegd op dominerend terrein, beheersten zij alle toegangswegen; waterlopen en dijken waren tot tankversperringen gemaakt en luchtafweer-batterijen waren opgesteld, zowel voor luchtafweer als voor grondverdediging. Vier legereenheden bezetten de stellingen. Hoewel de bevoorrading op peil gehouden werd met voorraden die uitgeworpen werden vanuit vliegtuigen en met de aanvoer door schepen en duikboten, hadden de ingesloten troepen een geringe gevechtswaarde.
Toen de divisies van het 7de Legerkorps op 20 en 21 juni patrouilleerden op zoek naar een zwakke plek in de Duitse verdediging, deed een storm die boven het Kanaal opstak en die vier dagen aanhield, eensklaps voelen hoe dringend noodzakelijk het was dat de havenstad veroverd werd. De storm brak los op 19 juni, juist toen de aanvoer van voorraden naar de landingsplaatsen op gang begon te komen. De pendeldiensten moesten opgeschort worden. Tientallen kleine boten werden op de stranden geworpen, grotere vaartuigen sloegen lek tegen zeeweringen, de rotsen en de kunstmatige haven bij Omaha Beach werd beschadigd, zodat het lossen daar helemaal tot stilstand kwam. Pas op de 23ste ’s middags hadden de geallieerden de schade zover hersteld, dat het lossen op de stranden opnieuw kon beginnen.
Generaal Collins observeert Cherbourg vanop het Fort Du Roule. 27 juni 1944.
Nadat hij over de radio een tevergeefse poging richting de Duitsers had gedaan, de stad in de nacht van 21 juni over te geven, begon Collins met zijn rechtstreekse aanval op Cherbourg. Hij had verzocht om bombardementen – ‘verpulvering vanuit de lucht’, zoals hij het noemde – vóór de grondstrijdkrachten aanvielen. Op de 22ste kort na twaalven kwamen de vliegtuigen opzetten. Vier squadrons Hawker Typhoons van de 2nd Tactical Air Force van de RAF deden een aanval met raketten en daarna werd de stad gemitrailleerd door zes squadrons Mustangs, die ook tot de Britse tactische luchtstrijdkrachten behoorden. Vervolgens kwamen er 12 groups-jachtbommenwerpers van de US 9th Air Force bij die Duitse stellingen voor de Amerikaanse linies bombardeerden en mitrailleerden. Met tussenpozen van vijf minuten vielen de Amerikaanse vliegtuigen aan. Toen de grondstrijdkrachten zich in beweging zetten, vielen alle 11 groups van de US 9th Bomber Command 11 verdedigde punten aan.
Amerikaanse luchtfoto waarop een markering van het doelwit (Fort du Roule) te zien is.
Bij elkaar werd ongeveer 1100 ton bommen uitgeworpen over een groot gebied. Hoewel de intensiteit van het bombardement werd verzwaard door artilleriebeschieting; het doel van de luchtaanval was veeleer een zo groot mogelijke demoralisatie te bereiken bij de Duitse troepen, die zich al in een hopeloze positie bevonden.
Terwijl de drie Amerikaanse divisies optrokken naar Cherbourg, kreeg von Schlieben van Hitler een wenk, die niet mis te verstaan was. ‘Zelfs onder de ergste omstandigheden,’ zei Hitler:
“Het is uw plicht om zelfs de laatste bunker te blijven verdedigen en te zorgen dat de vijand niet een haven in handen krijgt, maar een hoop puin… Het Duitse volk en de hele wereld volgen uw strijd. Uw eigen eer en die van het Duitse leger staan op het spel.”
Op 23 juni bereikten de Amerikanen belangrijke penetraties in de Duitse stellingen en de volgende dag rapporteerde von Schlieben dat hij tijdens de slag om Cherbourg al zijn reserves had ingezet en dat hij zijn troepen het bevel had gegeven tot de laatste patroon te vechten. Naar zijn mening was de val van Cherbourg onvermijdelijk. ‘Het gaat er alleen maar om,’ zei hij in zijn telegram, ‘of het mogelijk is die val een paar dagen te vertragen.’
Ondanks de ineenstorting van de verdediging van Cherbourg bleven kleine groepen in uitstekende individuele stellingen tot het bittere einde verzet plegen. Om het verzet te breken beval generaal Bradley een vlootbombardement op de batterijen van Cherbourg en tegelijkertijd een laatste grondaanval op 25 juni. Terwijl drie slagschepen, vier kruisers en diverse torpedobootjagers de kustforten bombardeerden, sloten de Amerikaanse grondstrijdkrachten de stad in.
von Schlieben telegrafeerde:
“Verlies van de stad binnenkort onvermijdelijk. 2000 gewonden zonder de mogelijkheid hen te vervoeren. Is vernietiging van de overgebleven troepen noodzakelijk in het raam van het grote geheel, gezien de onmogelijkheid een doeltreffende tegenaanval te lanceren? Naast superioriteit in materieel en artillerie, luchtstrijdkrachten en tanks, is een zwaar bombardement uit zee begonnen. Dit bombardement wordt geleid door verkenningsvliegtuigen. Ik acht het mijn plicht onder uw aandacht te brengen dat verdere opofferingen niets kunnen veranderen.”
Rommels antwoord was kort:
“U moet het gevecht blijven voeren tot de laatste patroon, zoals de Führer bevolen heeft.”
Fort-du-Roule, één van de sterkste vestingen van Cherbourg, had twee verdiepingen, die waren uitgehouwen in een rots boven de stad. In het onderste deel bevonden zich de kustbatterijen, die de hele haven bestreken; in het bovenste deel bevonden zich mortieren en mitrailleurs in betonnen bunkers, die aan de landzijde de toegangswegen tot de stad bewaakten. De aanval begon op 25 juni. Het fort moest stelling voor stelling veroverd worden door kleine groepjes mannen, die een hoge mate van initiatief en moed aan de dag legden. Voor middernacht hadden ze de bovenste bunkers met de mortieren en de mitrailleurs veroverd. De volgende dag werd het fort, toen pantserafweerkanonnen het van dichtbij onder vuur namen, toen een vernielingsploeg een aanval deed met dynamietladingen en toen een groep infanteristen de onderste stellingen opblies door explosieve ladingen van boven naar beneden te laten zakken, veroverd.
Bovenaanzicht van Fort du Roule.
Diezelfde dag stuurde von Schlieben een laatste boodschap:
“Documenten verbrand en codes vernietigd.” Hij werd met 800 man in een ondergrondse schuilplaats gevangengenomen. In het stadhuis capituleerden 400 soldaten. Een aanval op het arsenaal, die voor de 27ste juni ’s morgens beraamd werd, bleek niet meer nodig te zijn; een speciaal team van een eenheid voor psychologische oorlogvoering wist de verdedigers door middel van radio-uitzendingen ervan te overtuigen, dat ze zich beter konden overgeven. 400 man legde daar de wapens neer. Het laatste havenfort in het gebied van Cherbourg capituleerde op 29 juni na een zware beschieting van tanks en torpedobootjagers en na aanvallen van bommenwerpers. Tegen die tijd stond het Amerikaanse 7de Legerkorps tegenover 6000 Duitsers, die zich in de noordwesthoek van het schiereiland Cotentin, bij Cap de la Hague, bleven verdedigen. Ze gaven zich ten slotte op de laatste dag van juni over.
De haven van Cherbourg, de inzet van de campagne, lag in het puin. Op 7 juni was Duits marinepersoneel al begonnen systematisch een vernielingsprogramma uit te voeren dat, volgens een Amerikaans genieofficier, ‘een meesterwerk was; ongetwijfeld de volledigste, meest intensieve en best voorbereide vernieling in de geschiedenis’. De haven lag vol mijnen en werd versperd door gezonken schepen; kademuren waren vernield, kranen opgeblazen; de havendam was gedeeltelijk weggeslagen. Voor dit grondige werk verleende Hitler het ridderkruis aan de marinecommandant-Normandië op de dag na zijn gevangenneming; Hitler noemde zijn prestatie ‘een weergaloos staaltje in de annalen van de kustverdediging’.
Deze foto is een goed voorbeeld om te zien op welke manier de Duitsers stelselmatig de functionaliteit van de haven hadden geneutraliseerd.
Het duurde bijna drie weken voor de Amerikanen de haven zover hersteld hadden dat die weer gebruikt kon worden en zelfs maanden daarna kon de haven nog maar op gedeeltelijke capaciteit werken. Gelukkig bleken de invasiestranden voor de aanvoer van goederen beter geschikt te zijn dan iemand vóór de aanvang van de invasie had durven hopen; tot aan de herfst overschaduwden ze Cherbourg als losplaats.
De slag om Cherbourg en het schiereiland Cotentin had het Amerikaanse 7de Legerkorps ongeveer 22.000 man gekost; 39.000 Duitsers werden gevangengenomen. Het verlies van Cherbourg beschadigde het moreel van de Duitse troepen en verbeterde het moreel van de geallieerde troepen. Aangezien de Duitsers de havenfaciliteiten vóór de overgave hadden vernietigd, konden de geallieerden de haven niet meteen gebruiken. Na de slag om Cherbourg haastte het legerkorps zich naar het zuiden om zich bij de andere elementen van het 1ste Leger te voegen, die zich klaar maakten om aan te vallen.
Heb je een taal- of schrijffout opgemerkt? Laat het ons weten, zo wordt onze berichtgeving alleen maar beter. Wij gaan hier zo snel mogelijk mee aan de slag. Je persoonlijke gegevens worden vertrouwelijk behandeld.
Fout meldenGebruik kortingscode DDAYINFO en krijg overal 30% korting op.
Deze website maakt gebruik van Cookies om het gebruiksgemak te vergroten. Door op ‘Ok’ te klikken, geef je toestemming voor het gebruik ervan.
Meer info? Lees onze privacyverklaring en cookieverklaring.