Vooral Erwin Rommel speelde een belangrijke rol in de Panzerkwestie. Hij was van mening dat Normandië het hoofddoel van de geallieerden zou zijn en dat de vijand indien mogelijk op en in de zee vernietigd moest worden, of dan toch in ieder geval op de stranden. Daarom wilde hij de Panzer-reserves dichtbij de kust hebben om zo snel mogelijk een verpletterende tegenaanval te lanceren.
Hij had onaangename ervaringen opgedaan met het geallieerde luchtoverwicht in de Westelijke Woestijn van Noord-Afrika en wist maar al te goed wat het lot zou zijn van tankcolonnes die zich bij daglicht probeerden te verplaatsen onder ‘open bomvizieren’. Als de tanks er niet waren, betwijfelde hij of ze in staat zouden zijn de kust te bereiken. Het zou in ieder geval bij daglicht praktisch onmogelijk zijn om de tanks te verplaatsen over de vernielde wegen. De Duitse luchtmacht was zodanig afgezwakt door de geallieerden, dat er haast geen dekking vanuit de lucht kon gegeven worden wanneer er troepen zich van het ene naar het andere punt moesten verplaatsen.
Erwin Rommel inspecteert de 21ste Panzer Divisie in Normandië - 30 mei 1944.
Niemand twijfelde aan de ernst van het geallieerde luchtgevaar; hoe groot die dreiging was, werd dag en nacht aan den lijve ondervonden; maar toch waren noch von Rundstedt, noch de generaals van de panzertroepen het met Rommels tactiek eens. Zij hadden namelijk een heel andere mening over de Panzerkwestie.
Erwin Rommel samen met Gerd Von Rundstedt in het Hotel George V in Parijs tijdens een bespreking. 19 december 1943.
Om te beginnen was von Rundstedt van plan pas een grote tegenaanval te ondernemen als de geallieerden erin slaagden door de buitenste korst van de Duitse verdediging heen te dringen; in de tweede plaats deelde hij Rommels mening ten aanzien van Normandië ook niet; in de derde plaats wilde hij de Panzer reserves niet tot vlak onder de kust brengen vóór de invasie. Misschien was het waar dat de geallieerde luchtmacht de panzerdivisies zou kunnen verhinderen zich te verplaatsen, maar dan was het evenzeer waar dat de kostbare tanks door luchtaanvallen van de geallieerden vernietigd zouden kunnen worden, als Rommel zijn zin kreeg en de hoofdaanval door de geallieerden werd ingezet aan het Nauw van Calais of elders.
Ook Panzer Generaal Heinz Guderian, die zich ernstig bezorgd maakte over zowel de situatie in het oosten als in het westen, greep op een ochtend in januari 1944 zijn kans om zich in deze Panzerkwestie te mengen, toen hij alleen met Hitler was aan het ontbijten. Hij begon erover dat het dringend noodzakelijk was om de verdedigingslinies en reserves, die in het oosten actief waren, vrij te maken om de gaten in het westen, de Atlantische Muur, op te vullen. Dat ontlokte bij Hitler de volgende, voor hem typerende uitbarsting:
Geloof me, ik ben de grootste fortenbouwer die ooit heeft bestaan! Ik heb de Westwall gebouwd; ik bouwde de Atlantische Muur...
Hij deed Guderians oren tuiten met indrukwekkende gegevens. In werkelijkheid had Hitler de Atlantische Muur nooit helemaal gezien en bestond die hoofdzakelijk in zijn verbeelding. Guderian maakte vervolgens een rondreis door het westen en schrok toen hij hoorde van Rommels plannen om de Panzer-reserves tot dicht bij de kust te brengen. ‘Zo opgesteld,’ schreef hij, ‘zullen de tanks niet meer teruggetrokken kunnen worden of met voldoende snelheid elders ingezet kunnen worden.’
Duitse tankgeneraal Heinz Guderian.
Toen hij terug was op het hoofdkwartier, maakte Guderian van de gelegenheid gebruik om Hitler de ‘fout’ onder ogen te brengen. Hitler weigerde echter de bevelen van ‘de man ter plaatse’ ongedaan te maken en adviseerde Guderian naar Frankrijk te gaan en de zaak nog eens met Rommel te bespreken.
Guderian en Geyr von Schweppenburg gingen vervolgens een bezoek brengen aan Rommel in zijn hoofdkwartier in La Roche-Guyon om het te hebben over deze Panzerkwestie. De veldmaarschalk zette zijn inzichten uitvoerig uiteen, maar was niet tot een discussie bereid. Hij geloofde niet alleen dat de hoofdaanval in Normandië zou komen, maar was er bovendien van overtuigd dat de vijand vernietigd moest worden voor hij vaste voet op grond gekregen had. Als ze hem zijn gang lieten gaan, zou hij trachten de vijand in de ondiepe wateren voor de stranden en op de stranden zelf een zo zware nederlaag toe te brengen, dat een tweede aanval onmogelijk zou zijn. En als zijn uitgangspunten, die dezelfde waren als die van Hitler, juist waren, moest hij ook zijn gelijk halen met de opstelling van de Panzer-strijdkrachten. Hij ontkende niet dat het risico groot was, maar daaraan viel niet te ontkomen.
Erwin Rommel arriveert bij La Roche-Guyon (hoofdkwartier van Heeresgruppe B).
Blijkbaar deelde Rommel niet von Rundstedts opvatting dat een bewegingsstrijd gewonnen zou kunnen worden. Hitler klampte zich intussen vast aan zijn ingevingen, gesterkt door zijn conclusies uit geallieerde troepenverplaatsingen, vooral in het zuidwesten van Engeland, dat Normandië het hoofddoel van de vijand zou zijn en dat de geallieerden logischerwijs zouden trachten Cherbourg te veroveren. Maar de verontrustende mogelijkheid van een tweede aanval, die eveneens een grootscheepse aanval zou kunnen zijn op een ander punt, deed twijfel bij hem ontstaan.
Guderian had een derde poging ondernomen om Hitler duidelijk te maken hoe gevaarlijk Rommels opstelling van de Panzer-strijdkrachten was, maar begin mei deed Geyr von Schweppenburg, die vreesde dat Rommel erin zou slagen von Rundstedt voor zijn standpunt te winnen, op eigen gelegenheid een beroep op Hitler. Hij wilde het grootste deel van zijn Panzer-strijdkrachten ten noorden en ten zuiden van Parijs houden, waardoor Hitler toch begon te twijfelen.
Leo Geyr von Schweppenburg.
Door die eerste twijfel bij Hitler leek de uitkomst van de Panzerkwestie bepaald. Die uitkomst bleek op D-day de verkeerde leek te zijn. Daarbovenop bleven vier panzerdivisies toegewezen als een aanvalsreserve onder bevel van het OKW, het Oberkommando der Wehrmacht. Dit verzwakte von Rundstedts commando want de oude veldmaarschalk die al gedwarsboomd was in zijn pogingen om een infanterie-reserve in Normandië op te bouwen door strijdkrachten te onttrekken aan het gebied ten zuiden van de Loire, werd nu ook nog beroofd van de middelen om met succes een tegenaanval te ondernemen tegen de stranden, of hij moest eerst toestemming gekregen hebben van het OKW (Hitler zelf). Zo had von Schweppenburg zonder het zelf te weten een situatie geschapen, die fataal zou blijken te zijn.
Al deze zorgen waren op zichzelf al ernstig genoeg, maar ze vormden slechts een aspect van een algemene zwakheid die voortvloeide uit achterdocht en verval aan de Duitse top.
Blumentritt merkte op dat boodschappen van het OKW (Oberkommando der Wehrmacht) in die tijd altijd begonnen met ‘De Führer vreest…’ Hij leefde in voortdurende angst, vooral ten aanzien van de geallieerde invasie. Terwijl Rommel een realist was en rekende met manschappen en materieel, beton en mijnen, stukken geschut en munitie, was Hitler een dromer die luchtkastelen bouwde. De steun die hij Rommel gaf was halfslachtig, nooit doeltreffend. Hij had het grootste vertrouwen in Rommel, maar buiten enkele pantserafweer- en luchtafweer-eenheden aan hem vrij te geven, om het westelijk deel van Normandië te gaan versterken, deed hij vrijwel niets voor hem.
Terwijl Rommel, die verlangde naar een volledige controle over zijn troepen, in een positie verkeerde die te vergelijken was met die van Montgomery, was de positie van von Rundstedt in geen enkel opzicht te vergelijken met die van Eisenhower. Niet alleen was von Rundstedt ontnomen van volledige controle over zijn strijdkrachten, bovendien moest hij aan de marine en de luchtmacht steun vragen wanneer hij die nodig had. Erger was nog dat de marine de controle had over de kustbatterijen die een belangrijke rol moesten spelen in het afslaan van de aanval.
Erwin Rommel inspecteert een strand dat deel uitmaakt van de Atlantische Muur - April 1944. Op de foto zien we ook een reeks Hemmbalken.
Gedurende ongeveer zes maanden wijdde generaal Rommel zijn geweldige energie aan de taak, de kustverdediging tussen Cherbourg en de Somme ondoordringbaar te maken. Daarbij wijdde hij zoveel mogelijk aandacht aan Normandië. Gedreven door een sterk gevoel van pessimisme wist hij dat de vijand op de stranden verslagen moest worden ook al kreeg hij geen controle over de Panzer-strijdkrachten. Misschien wist hij eigenlijk wel dat er maar een heel geringe kans was dat hem dit zou lukken; maar het was de enige kans die hij had.
Heb je een taal- of schrijffout opgemerkt? Laat het ons weten, zo wordt onze berichtgeving alleen maar beter. Wij gaan hier zo snel mogelijk mee aan de slag. Je persoonlijke gegevens worden vertrouwelijk behandeld.
Fout meldenGebruik kortingscode DDAYINFO en krijg overal 30% korting op.
Deze website maakt gebruik van Cookies om het gebruiksgemak te vergroten. Door op ‘Ok’ te klikken, geef je toestemming voor het gebruik ervan.
Meer info? Lees onze privacyverklaring en cookieverklaring.