Omaha Beach lag tussen de vooruitstekende rotsen van Pointe de la Percée in het westen en Port-en-Bessin in het oosten, een smal, licht gebogen strand, dat aan de landzijde ingesloten werd door hoogten, die geleidelijk 45 meter opliepen naar een plateau met kleine, door heggen omsloten velden, holle wegen en verspreide gehuchten met stevige stenen huizen. Het is een dun bevolkte streek; het grootste dorp, Trevieres, dat aan de zuidkant van de Aure een kilometer of zes landinwaarts ligt, telde niet meer dan 800 inwoners.
Drie kustplaatsjes, Vierville-sur-Mer, St. Laurent en Colleville-sur-Mer liggen achter het rand, elk twee tot drie kilometer van elkaar. Een smalle weg, die 500 tot 1000 meter achter het strand loopt verbindt de plaatsjes. Achter lage zeewering van hout en metselwerk ligt een stuk geplaveide promenade tussen Vierville en Saint-Laurent. Van de dorpen uit lopen hier en daar toegangswegen naar de stranden, die eindigen in smalle geulen.
Bij laag tij loopt het strand geleidelijk op naar de zeewering en op sommige plaatsen naar een zware grindbank met stenen van 5 centimeter in doorsnede, die een hindernis van ongeveer twee en een halve tot drie meter hoog vormt tussen het strand en de met helmgras begroeide hoogten. De sterke getijstroom maakt diepe geulen in het natte, geribde zand.
De rotsachtige uitlopers van de hoogten langs Omaha Beach waren door de Duitsers gebruikt om er verborgen geschutsopstellingen in aan te leggen, waarmee enfileervuur kon worden afgegeven op het voorste gedeelte van het strand en de waterlijn en achter de zware grindbank had de vijand loopgraven gemaakt, die versterkte punten verbonden, bunkers en betonnen geschutsopstellingen, die zodanig waren gelegen dat ze een vernietigend kruisvuur op Omaha Beach konden leggen. Lichte en zware mitrailleurs, 75- en 88-mm geschut zouden in theorie althans het gehele strand onder vuur kunnen nemen. En achter de vooruitgeschoven verdedigingsposities boden de terrasvormig oplopende hellingen van de heuvels plaats voor nog meer loopgraven, mitrailleurnesten en mijnenvelden.
Omaha Beach was, als onderdeel van de Atlantische muur, behoorlijk goed voorbereid op een mogelijke invasie al was het maar matig gemineerd, vooral op de plaatsen tussen de strandwegen en tussen de hoog- en de laagwaterlijn was een ingewikkeld stelsel van puntige, dodelijke versperringen aangebracht, dat de doorgang van ieder vaartuig groter dan een roeibootje onmogelijk scheen te maken. Maar al die dingen waren tot in bijzonderheden bestudeerd door kleine groepen, die de stranden ’s nachts bezocht hadden en uit ontelbare luchtfoto’s.
Omaha Beach had geen geheimen of verrassingen. Zelfs de toevoeging van een nieuwe, bijzonder sterke divisie was de Britse inlichtingendienst niet verborgen gebleven en doorgegeven aan het Amerikaanse 1ste Leger. Helaas was dit bericht het commando van het 1ste Leger verdacht voorgekomen en de stormtroepen werden er niet van op de hoogte gebracht. Toch is het nauwelijks voor te stellen dat zij niet op het ergste waren voorbereid. Voor de aanval op deze schitterende verdedigingspositie had generaal Bradley de uitstekende aanvals-pantservoertuigen van Hobart geweigerd en alleen na enige aarzeling de DD-tanks geaccepteerd.
Op 6 juni om 03u00 begon Force 0, die 34.000 man en 3300 voertuigen telde en die enkele uren later gevolgd zou worden door een bijna even sterke strijdmacht, op ongeveer 12 mijl (19km) afstand van de kust de aanvalsboten te lanceren. Er volgden vier uren van verwarring, waarin mannen blindelings worstelden tegen de zee, ten prooi aan de grootste wanhoop en ellende. Toen de grotere schepen dichter naar het strand voeren, waarbij ze grote moeite hadden om hun aangewezen plaatsen te bereiken, werden de kleinere vaartuigen blootgesteld aan de volle kracht van de noordwesterstorm, vechtend tegen de golven, hevig stampend en zo snel water makend dat de pompen het niet konden bijhouden.
Sommige grote schepen hadden hun aanvalsboten met de volle bagage te water gelaten, maar andere hadden de mannen overboord laten klauteren in de wild rollende en stampende boten. De operatie was een marteling voor die mannen die last van zeeziekte hadden. De zee, die zich gedurende de overtocht toch al vijandig had gedragen, werd in enkele minuten tijd een vormeloze, wild deinende, donkere jungle, waarin mannen en boten voor hun leven vochten als verdoemden in een labyrintachtig netwerk van vlokken schuim.
Troepen in hun LCVP-bootje bereiden zich voor op hun landing.
Tien vaartuigen zonken vrijwel onmiddellijk en meer dan driehonderd mannen moesten voor hun leven vechten in de duisternis. Stuurloze boten, half gezonken vaartuigen en drijvend wrakhout maakten het voor de mannen in hun zwemvesten nog gevaarlijker.
In bijna 200 aanvalsboten hoosden de bemanningen en de troepen, die even later op een open strand tegen de vijand zouden moeten vechten, met hun helmen wat ze konden, in sommige boten tot de laatste man toe zeeziek, in alle boten tot de huid toe nat en koud. Toen de mannen een zenuwinstorting nabij waren en bijna geen kracht meer over hadden, naderden de boten eindelijk het strand. En toen volgde de volgende verschrikking : het landen.
De mannen in de voorste boten waren weerlozer dan ze beseften, als hun dat al iets had kunnen schelen. De zee had hen stelselmatig beroofd van hun kanonnen en pantservoertuigen en de groepen gevechtsgenisten waren er al even erg aan toe. Met een roekeloze onverantwoordelijkheid liet de commandant van een tank-landingsvaartuig met 32 DD-tanks, die om H-5 het strand moesten bereiken, zijn zware voertuigen op 6000 meter afstand van het strand in het water gaan. Zelfs met zeer ervaren bemanningen zou er voor die tanks weinig hoop geweest zijn; nu verdwenen er 27 binnen enkele minuten in de golven. Twee andere bereikten dank zij schitterend zeemanschap (en een grote dosis geluk) het strand. Drie andere ontsnapten aan het lot van de 27 doordat de klap van het landingsvaartuig niet omlaag wilde zakken en verder naar het strand werden vervoerd. Zo was er van de 96 tanks, die onontbeerlijke nabijsteun hadden moeten verlenen aan de 1450 man van acht compagnieën en van de eerste golf genies, op het moment van de aanval nauwelijks nog twee derde over.
Amerikaanse troepen bestormen Omaha Beach. Zichtbaar is een enorme rookscherm dat de deze manschappen dekking moet bieden.
De pogingen om de ondersteunende artillerie met DUKW’s naar Omaha Beach over te brengen, waren eveneens grandioos mislukt. De kleine, te zwaar beladen vaartuigen, die vrijwel onbestuurbaar waren, zonken snel. Het 111de Bataljon Veldartillerie verloor op een na al zijn 105-mm howitzers. De 16de Infanterie-kanon-compagnie trof hetzelfde lot en het 7de Regiment Veldartillerie was er niet veel beter aan toe. De genie, die het zware materieel moest overladen van LCT’s in LCM’s, had ook grote moeilijkheden en leed zware verliezen. Niettemin naderde uiteindelijk een grote massa mannen, kanonnen en pantservoertuigen de gevaarlijke branding.
De verliezen waren tot op dat moment veel geringer dan die welke een vijand met een matige zee- en luchtmacht zou hebben kunnen berokkenen. Maar de zee en de lucht werden beheerst door de geallieerden. Toen er nog 40 minuten moesten verlopen voor H-hour aanbrak, opende het sterke beschietings-squadron met een groot arsenaal van wapens, dat varieerde van de 40-cm kanonnen van de slagschepen tot de 7,5-cm kanonnen van de torpedobootjagers, het vuur op de kustverdedigingswerken. De hoogten van de kust gingen schuil achter rook en vuur. Op hetzelfde moment vielen 329 van de 446 Liberators, die voor dat doel waren opgestegen, met meer dan 1000 ton bommen 13 doelen aan op en in de buurt van het strand. De voorste aanvalsboten waren nog ongeveer 800 meter van het strand verwijderd toen het kanongebulder achter hen ophield en het oorverdovende geraas afzwakte.
Soldaten 16th infantry regiment zoeken zo vlug mogelijk dekking.
Ontploffende mortierbommen en granaten en mitrailleurkogels die tegen de klappen van de landingsboten sloegen, waarschuwden de stormtroepen dat de vijand hen in het vizier hield. De kreten van mannen in het water, plotselinge vuurzuilen, de daverende ontploffingen als vaartuigen door vijandelijk mortiervuur of granaten getroffen werden, sloegen de geïsoleerdheid van de mannen aan dingelen en toen gingen eindelijk de klappen van de landingsboten naar omlaag.
Geen enkel vaartuig kwam op het droge zand terecht. De aanvalsboten en de grotere LCVP’s en LCM’s liepen aan de grond op de zandbanken, zakten scheef in de strandgeulen. Tientallen mannen sprongen en tuimelden in het water dat hun tot het middel of zelfs tot aan de borst reikte. De zee werd niet alleen gegeseld door de wind, maar ook door mortierbommen, granaten en mitrailleurkogels. Terwijl geïsoleerde groepen naar het strand waadden, half versuft en verward door de verlatenheid van die bijna tien kilometer lange wildernis van zand en water, verblind door de rook van vele branden, die op de heuvels woedden, niet precies wetend wat ze moesten doen, bevonden anderen zich in de hel van exploderende munitie en genieladingen, die door directe treffers tot ontploffing waren gebracht. Hier en daar barstte een landingsboot in een inferno van rook en vlammen uiteen. De LCT’s van het 743ste Tankbataljon, dat tot de voorhoede van de rechterflank behoorde, stormden op het strand af. Links en rechts doken mannen van getroffen vaartuigen dekking zoekend, in de golven, terwijl anderen tevergeefs zich probeerden staande te houden in het wilde water en het strand probeerden te bereiken. Sommigen kropen, bezwijkend onder de last van hun uitrusting, op handen en voeten door het water; anderen sleepten gewonde kameraden mee.
Een voltreffer op de voorste LCT doodde alle compagniesofficieren op een na, maar acht DD-tanks landden aan de rand van het strand en openden het vuur op de bunker van Vierville: afstand 200 meter. De tanks van het 743ste bereikten verder oostwaarts het strand, maar de mannen zonder pantservoertuigen hadden weinig kans. Toen de klappen van de voorste aanvalsboten naar omlaag gingen, sneed het vuur van de vijandelijke mitrailleurs door levend vlees, zodat de voorste ruimten van de boten binnen enkele seconden rauwe wonden werden, waaruit het bloed gutste. Tientallen mannen sprongen naar alle kanten om te proberen hun leven te redden.
Binnen een half uur na H-Hour waren er minstens 1000 infanteristen en genisten op het strand en in de zee er vlak voor, maar ze vochten niet tegen de vijand; ze vochten eenvoudig voor hun eigen leven en velen waren te uitgeput om hun uitrusting op het droge te slepen. Slechts enkelen hadden genoeg kracht over om de vijandelijke stellingen te bestormen.
Sommigen gingen weer terug in het water en lieten zich meevoeren met het getij dat hen uiteindelijk, als wrakhout, op de schamele bescherming van de zeewering of de grindbank wierp. Slechts enkelen van hen die verspreid langs de gehele lengte van het strand terechtgekomen waren en die allemaal waren opgeleid voor de speciale taken die men moest uitvoeren, wisten precies waar ze waren. Slechts enkelen hadden het strand bereikt in die ‘stadia’, die ze van de oefeningen kenden. Bootteams, die geleerd hadden als eenheden te vechten, waren hopeloos uit elkaar geslagen; het ene detachement zat hier, het andere 200, 300, misschien 1000 meter verder. Velen van hen wisten alleen maar, dat ze zich ergens op het strand bevonden, dat de naam Omaha Beach gekregen had. De zee was achter hen en de verblindende rook, die hen op sommige plaatsen beschermde tegen het vijandelijke vuur, maakte hen duizelig. De weinige officieren die er waren, hadden enige tijd nodig om zich te oriënteren of te beslissen wat hun te doen stond. Weinigen waren in staat tot leiderschap in die eerste uren, waarin ze misschien nog kans gehad zouden hebben van het strand af te komen. En boven alles waren ze uitgeput. En nergens was er bescherming.
Maar ondanks hun verlammende verliezen en ondanks het feit dat ze aan de volle kracht van het vijandelijke afweervuur waren blootgesteld, trachtten de genisten zoveel mogelijk materieel te redden en openingen te maken voor de follow-up-strijdkrachten. Zwaar mortier- en kanonvuur deden reeksen springladingen, die met veel moeite en levensgevaar waren aangebracht ontploffen, zodat hele detachementen genisten in de lucht vlogen voor ze zich in veiligheid hadden kunnen brengen. De snel opkomende vloed spoelde om hun benen en de versperringen aan de uiterste rand van het strand verdwenen onder water. De overlevenden moesten naar de zeewering en de grindbank wijken, voor ze zelfs maar een tiende van hun taak volbracht hadden. In de hele sector van de 116de brigade hadden ze twee openingen gemaakt. Verder naar het oosten, waar vrijwel niemand het strand had bereikt, waren vier openingen vrijgemaakt, maar daarvan was er slechts één gemarkeerd. Dit werk had meer dan 40% van de geniesterkte gekost, grotendeels in het eerste halfuur.
Een hospik verzorgd één van de talloze slachtoffers ter hoogte van sector 'Fox-Green' - Omaha Beach.
Maar achter de genie kwam niet alleen de vloed op, ook het geweldige tij van mannen en voertuigen drong steeds verder op naar de kust, golf na golf. Na drie afschuwelijke uren was de rand van het strand een wildernis geworden van wrakken, van brandende voertuigen, van vernielde vaartuigen en van gesneuvelde mannen. Niet één uitgang van het Omaha Beach was geforceerd, niet één verdedigingspositie was bestormd en er ging een boodschap naar de schepen voor de kust geen voertuigen meer te sturen, maar alleen maar soldaten. En toch… lang voordat de torpedobootjagers van de maritieme strijdmacht tot op minder dan 1000 meter afstand onder de kust kwamen om de stellingen van de vijand onder vuur te nemen, begon er iets van orde te groeien uit de chaos.
De mannen, van wie het uiterste gevergd was, kwamen weer overeind, hieven hun hoofden weer op en begonnen te vechten.., niet alleen voor hun leven. Ze hadden een verschrikkelijk hoge prijs betaald voor generaal Bradleys weigering gebruik te maken van de gespecialiseerde pantservoertuigen, die Montgomery hem aangeboden had, want die waren de ‘blikopeners’ voor Normandië. Slechts 100 ton van de 2400 ton die op D-Day dringend nodig was, bereikte het strand. Maar tenslotte trokken de mannen, die versterkt waren met de golven van de bataljons in tweede lijn, van de stranden af.
Het zag er niet erg hoopvol uit voor de generaals in de commandoschepen, maar de buitenste harde korst van de verdediging was doorbroken en de vijand had geen reserves. Toen het donker begon te worden, hadden de Duitsers de strijd om Omaha Beach verloren, maar de Amerikanen wisten niet dat ze die gewonnen hadden. Op de oostelijke flank vochten intussen de Britten en Canadezen die inmiddels al een stuk verder waren doorgebroken.
Heb je een taal- of schrijffout opgemerkt? Laat het ons weten, zo wordt onze berichtgeving alleen maar beter. Wij gaan hier zo snel mogelijk mee aan de slag. Je persoonlijke gegevens worden vertrouwelijk behandeld.
Fout meldenGebruik kortingscode DDAYINFO en krijg overal 30% korting op.
Deze website maakt gebruik van Cookies om het gebruiksgemak te vergroten. Door op ‘Ok’ te klikken, geef je toestemming voor het gebruik ervan.
Meer info? Lees onze privacyverklaring en cookieverklaring.